jonnerik.reismee.nl

Wandelen tot je er (bijna) bij neervalt

Vier dagen na het vertrek van Hans en Wilma stond het volgende familiebezoek alweer op het programma. Donderdagmiddag 6 juli arriveerde Joris (Erik's jongste broer) na een lange rit uit Nederland bij ons appartement in Guesthouse Maximum. Aangezien het die dag ruim 30 graden was, besloten we na het uitpakken van de spullen al snel om even te gaan zwemmen in de Buchensee (bij Güttingen). Het water was heerlijk en na lekker te zijn afgekoeld kon Joris even bijkomen van de lange rit. Na het zwemmen hebben we in Möggingen bij de Adler het lange weekend samen ingeluid met een drankje en een gezellig etentje. Het was een heerlijke rustige zwoele zomeravond, die we afsloten met het spelen van spelletjes (Skip-Bo) op ons terras. Toen het eenmaal donker was hoorden we wat vreemde geluiden bij onze geïmproviseerde vogelvoedertafel en ineens kwam er een egel aangelopen. Het beestje bleek niet heel bang aangelegd te zijn, waardoor we hem leuk konden bekijken en fotograferen.

Het plan voor het weekend was om overdag (lange) wandelingen te gaan maken om vervolgens de dag af te sluiten met een hapje, een drankje en spelletjes. De eerste dag (vrijdag) besloten we een wandeling te gaan maken vanuit het guesthouse. Zo konden we Joris mooi de omgeving laten zien. Het zou wederom een warme dag worden, dus Erik had zoveel mogelijk wandelpaden door de bossen uitgezocht. Omdat het nog een doordeweekse dag was, was het overal heerlijk rustig. Het was een mooie wandeling en onderweg was er ook genoeg te ontdekken. Zo hebben we bijvoorbeeld veel leuke soorten vlinders gezien, hebben we een ruïne op een heuveltop bij Bodman bekeken en hebben we ook nog bizons gezien! Een boerderij in de buurt houdt bizons en je kunt heel dicht bij de dieren komen. Wat een machtig grote beesten zijn dat zeg! Het was niet onze bedoeling om een korte wandeling te maken, maar uiteindelijk werd de wandeling wel flink wat langer dan gepland. Een aantal van de paden die we geselecteerd hadden bleken uiteindelijk dood te lopen, waardoor we zo nu en dan terug moesten om een ander pad te zoeken. Daardoor hebben we best een eind omgelopen ten opzichte van het originele plan. Uiteindelijk hadden we ongeveer 32,5 kilometer in de benen voor we weer (redelijk gesloopt en flink bezweet) thuis kwamen. Ik kon nauwelijks meer normaal op mijn benen staan. De mannen leken het er beter vanaf te brengen, maar moesten toch ook wel toegeven dat ze moe waren.

Na deze uitputtingsslag hebben we wederom een verfrissende duik genomen in de Buchensee en een dutje gedaan op onze handdoeken. Omdat ik geen zin meer had om te koken en Joris heel veel zin had in een welverdiend witbiertje, besloten we wederom bij de Adler in het dorp te gaan eten. Helaas bleek daar een verjaardagsfeest gaande te zijn, waardoor we uit moesten wijken naar een restaurant in Liggeringen. Hier was het eten gelukkig heel erg goed, net als het toetje van zelfgemaakt ijs. Alleen het dik verdiende witbiertje bleek mierzoet te zijn, wat voor Joris en Erik nogal een tegenvaller was. Die avond waren we zo gesloopt dat er geen spelletjes meer gespeeld werden.

De volgende dag ging de wekker relatief vroeg. We hadden besloten om een dagje in Zwitserland te gaan wandelen. We vertrokken om een uur of acht en arriveerden ca. 1,5 uur later bij Ebenalp, onze bestemming voor die dag. De benen hadden duidelijk wel wat last van de dag ervoor, maar we lieten ons niet kennen en gingen gewoon op pad. We kochten een retourtje voor de Ebenalp bergbahn (lift), zodat we de energie die we hadden konden gebruiken om op hoogte een mooie lange wandeling te maken. In een stampvolle liftcabine gingen we omhoog. Ons eerste doel was een tocht bergop naar de Schäfler hut, een goed uur lopen. Het was relatief druk op het wandelpad, maar dat is ook niet zo gek voor een zonnige zaterdag. Halverwege langs het pad naar de hut stonden drie vrouwelijke wandelaars naast elkaar meerstemmig te zingen. Al van ver hoorde je de stemmen door het dal galmen. We verstonden de tekst niet, maar het leken mij liedjes over de Alpen. Het klonk in ieder geval erg toepasselijk zo in de bergen.

Zonder al te veel problemen bereikten we de Schäfler hut en we hadden nog wel genoeg energie over om een stukje verder te klimmen. Helaas bleek dat tegen onze verwachting in niet mogelijk te zijn. Het pad veranderde namelijk in een smal en steil pad, wat alleen begaanbaar was met bergschoenen en vastgeketend aan een kabel die langs de bergwand gespannen was. We hadden niet de goede uitrusting en hadden ook al ruim 30 kilometer van de vorige dag in de benen, dus moesten rechtsomkeert maken. Dat was wel een beetje een streep door de rekening, want we wilden eigenlijk wel wat verder lopen dan alleen terug naar het lift-station. Halverwege de weg terug besloten we daarom om een afslag te nemen en niet met de lift naar beneden te gaan, maar om zelf naar beneden te lopen. Wat volgde was een schitterende wandeling, die ook nog eens twee hele gave vogelsoorten opleverde. Toen we langs een steile rotswand liepen hoorden we boven ons ineens een nestje jonge vogels aanslaan. Gealarmeerd door dat geluid keek Erik omhoog en ik snapte meteen wat hij dacht. Ik keek ook naar boven en daar zagen we supermooi een rotskruiper overvliegen! We zijn even gestopt en hebben een tijdje genoten van de show die de beide oudervogels weggaven. Een stukje verderop hoorden we een vreemde roep van een roofvogel in combinatie met twee alarmerende torenvalken. Het was even zoeken, maar uiteindelijk zagen we de bron van alle onrust, een steenarend! Wat een geluk!

Na een stevige afdaling arriveerden we bij de Seealpsee waar we even pauze hebben gehouden. Het laatste (erg steile) stukje naar de auto hadden we daarna in een goed halfuur voor elkaar. Alles bij elkaar hebben we toch weer een goede 20 kilometer gelopen. We arriveerden rond 17:00 weer in Möggingen waar het net keihard begon te regenen toen we het dorp binnenreden. We besloten het ergste even af te wachten in de auto. Al snel hoorden we een paar rare harde tikken op het dak van de auto. Toen we ons net afvroegen wat dat geluid veroorzaakte begon het keihard te hagelen. De stenen werden steeds groter en we begonnen ons steeds meer zorgen te maken om het dak van de auto's. Na enigszins verwilderd om ons heen te hebben gekeken besloten we dat we er niks aan konden doen en hebben we lijdzaam afgewacht. Gelukkig bleken de hagelstenen uiteindelijk net niet groot genoeg te zijn om deuken in de autodaken te veroorzaken. Die avond bleef het onrustig met veel regen en onweer. Helaas zag Joris voor de tweede avond op rij een lekker witbiertje aan zijn neus voorbij gaan, omdat er dit keer een bruiloft werd gevierd in de Adler. We besloten ons terug te trekken in het guesthouse en daar de avond te vullen met eten, bier en spelletjes.

De afdaling van de Ebenalp was ons niet in de koude kleren gaan zitten en we werden de volgende ochtend allemaal wakker met stijve benen. Erik had voornamelijk last van een knie, Joris had stijve kuiten en ik had vooral pijn in een aantal blaren op mijn voeten. Toch wilden we de laatste dag graag weer een wandeling doen, maar dan wel een iets kortere dit keer. Na de omgeving van Möggingen en de Alpen besloten we op de derde en laatste dag om Joris de Feldberg in het Zwarte Woud te laten zien. Het weer was wat onbestendig, dus we besloten te profiteren van de droge uurtjes in de ochtend. Erik en ik beklommen op ons gemakje de Feldberg en keken onderweg ook nog wat vlinders. Joris had nog wat meer energie over dan wij en is de Feldberg in hoog tempo op gelopen/gerend. Het weer werkte mee en we maakten een mooie tocht naar beneden langs twee berghutten. Toen we eenmaal vlak bij de auto waren kwam er een dreigend regenfront in hoog tempo op ons af. Voor zover mijn blaren het toelieten verhoogden we het tempo en probeerden we voor de ergste regen de auto te bereiken. Het regende wel al toen we de parkeergarage in liepen, maar we waren er nog niet echt nat van geworden.

We waren op tijd weer terug in het guesthouse en hebben de rest van de middag gevuld met spelletjes op het terras. Daarna hebben we weer een poging gewaagd om bij de Adler in Möggingen te gaan eten. Drie maal is scheepsrecht en we hebben er wederom heerlijk gegeten én Joris kreeg eindelijk zijn zo verdiende lekkere witbiertje! Die avond hebben Erik en Joris nog een poging gedaan om mij in te maken met Skip-Bo, maar helaas voor hen had ik het geluk ook die avond nog aan mijn zijde en konden ze niet vaak genoeg van me winnen.

Maandagochtend was het hoog tijd om onze benen wat rust te gunnen. Joris vertrok weer naar Nederland, Erik ging weer aan het werk en ik ben weer omgeschakeld naar mijn 'normale bezigheden' hier in Duitsland.Wat mij betreft was het een zeer geslaagd weekend!

Jonne

Familiebezoek

Afgelopen week was het lekker druk hier in Möggingen. Dit kwam niet alleen door de festiviteiten die dit weekend in het dorp gehouden werken, maar ook door drie! familiebezoeken. Het spits werd afgebeten door mijn ouders (Huib en Jodi) die een midweek in de Adler in Möggingen verbleven. We hebben overdag met zijn drieën (terwijl Erik hard aan het werk was op het instituut) heerlijk de omgeving verkend. Gelukkig werkte het weer goed mee. Het was niet meer zo warm als in de week ervoor en het regende eigenlijk alleen 's avonds en 's nachts.

Op dinsdag hebben we rond de Mindelsee gewandeld en daar van de omgeving genoten. We zagen ook nog wat leuke soorten vlinders en vogels, zoals een hoornaarvlinder en een foeragerende grauwe klauwier. Woensdag hebben we 's ochtends Güttingen verkend waar ik vaak boodschappen doe en hebben we een mooie wandeling gemaakt over de paden ten noorden van de Mindelsee. Wederom wilden met name de vlinders goed meewerken en we zagen o.a. een koninginnenpage, een kolibrievlinder en vele keizersmantels en kleine ijsvogelvlinders. De laatste dag hebben we het oude centrum van Radolfzell bekeken en hebben we ons goed vermaakt met de zeer tamme musjes op de boulevard langs de Bodensee. Ze eten daar letterlijk het brood uit je hand!

De avonden brachten we met zijn vieren door. We hebben lekker gegeten (met o.a. groenten van de moestuin in Werkendam) en kleine wandelingetjes in en om Möggingen gemaakt. Alles bij elkaar was het een zeer geslaagde week en hebben pa en ma nu een goede indruk van onze nieuwe leefomgeving. Op vrijdagochtend vertrokken mijn ouders voor de lange rit naar huis. Enkele uren laten arriveerden Daniëlle en Dave die een dagje van hun vakantie vrijgemaakt hadden om ons te bezoeken. Erik werkte vrijdag thuis, zodat we zoveel mogelijk tijd met elkaar door konden brengen. We maakten met zijn vieren een wandelingetje in en om Möggingen en eenmaal terug bij het guesthouse arriveerden ook Erik's ouders (Hans en Wilma). Die avond hebben we met zijn zessen bij de Adler in Wahlwies lekker gegeten en de volgende ochtend begonnen we met een gezamenlijk ontbijt op dezelfde plaats. Toen was het alweer tijd om afscheid te nemen van Daan en Dave.

Samen met Hans en Wilma hebben we op zaterdagochtend eerst een bezoek gebracht aan Hohentwiel, een grote ruïne op de top van een heuvel vlakbij Singen. Het was even flink klimmen om de top van de heuvel te bereiken, maar het uitzicht en de overblijfselen van de enorme burcht die op de top heeft gestaan maakten de klim de moeite waard. 's Middags hebben we bij Moos watervogels gekeken (met name het grote aantal ruiende casarca's is daar nu erg leuk). Het fijne van die plek is dat je er ook gewoon heel erg fijn over de Bodensee uit kunt kijken en van het uitzicht kunt genieten. Op zondag hebben we na wederom een erg goed ontbijt in de Adler in Wahlwies de omgeving nog wat verder verkend. Helaas was het heel de dag een beetje druilerig, maar we zijn desondanks nog veel buiten geweest. We hebben o.a. het kloostereiland Reichenau verkend en de binnenstad van Radolfzell een bezoekje gebracht. Na een kleine zoektocht vonden we zelfs een cafeetje waar we bradwürst voor de lunch konden krijgen. Helaas bleek de worst minder lekker dan van tevoren gehoopt, maar we kunnen in ieder geval zeggen dat we een typisch Duitse lunch hebben gehad! Aan het eind van de middag brak het moment aan waarop we ook van Hans en Wilma weer afscheid moesten nemen en we weer met zijn tweeën achter bleven.

We hebben een gezellige week achter de rug en hebben ervan genoten om te laten zien waar wij momenteel onze dagen doorbrengen. Het volgende familiebezoek staat alweer voor de deur, dus de pret is nog lang niet voorbij!

Jonne

Een lang weekend in Zwitserland - Jungfrau regio

In Baden-Württemberg kennen ze meer feestdagen dan in Nederland. Wij zijn gewend dat het na Pinksteren gedaan is met de lange weekenden en we weer 'normaal' aan het werk gaan tot de zomervakantie aanbreekt. Hier (in Baden-Württemberg en nog enkele andere deelstaten van Duitsland) wordt op de tiende dag na Pinksteren Sacramentsdag, Corpus Cristi gevierd. De Rooms-Katholieken vieren op deze dag de instelling van de Eucharistie. Zodoende had Erik afgelopen donderdag en vrijdag weer vrij en besloten wij weer eens een korte vakantie in te plannen. Na een bezoek aan Oostenrijk met Hemelvaart was het nu de beurt aan Zwitserland.

We stelden ons erop in dat dit een duurder tripje zou worden dan ons verblijf in Oostenrijk. Veel collega's van Erik hadden ons er namelijk voor gewaarschuwd dat Zwitserland een erg duur land is. Bij het boeken van ons hotel bleken we inderdaad minimaal twee keer zo veel kwijt te zijn als voor onze vakantiewoning in Oostenrijk, maar ach, zo erg was het nou ook weer niet. Van enkele vrienden uit Nederland hadden we de tip gekregen om naar de Jungfrau regio te gaan, omdat het daar erg mooi zou zijn. We boekten (zoals aangeraden) een hotel in Stechelberg en trokken er donderdagochtend rond een uur of tien vol goede moed op uit. Vlak voor de grens kochten we een vignet voor de Zwitserse snelwegen, zodat we ons vrij met de auto door Zwitserland zouden kunnen bewegen.

De reis verliep vlot en rond een uur of twee arriveerden we bij Hotel Stechelberg. De reis ernaartoe liep door een schitterend dal, aan beide zijden geflankeerd door steile rotswanden. We vergaapten ons aan de mooie houten huizen met kleurrijke bloembakken onder de ramen. Ons hotel lag aan het einde van de weg, op het punt waar je niet verder mag met de auto. Onze kamer bleek erg klein te zijn, met een zo mogelijk nog kleiner bed en een gedeelde badkamer en toilet, maar door de fantastische locatie van het hotel maakte dat allemaal niet uit. Overigens bleken we uiteindelijk het hele weekend de enige gasten te zijn in ons deel van het hotel, waardoor we het sanitair toch voor onszelf hadden.

Er hingen wat dreigende wolken boven het dal, dus we durfden die middag niet zo ver van het hotel weg te gaan en we besloten daarom de nabije omgeving te gaan verkennen. Vanaf het hotel bleek een fantastisch mooi wandelpad de bergen in te lopen. Het begin van dit wandelpad liep langs kleurrijke uitbundig bloeiende Alpenweides. We hebben ons hier meteen een hele tijd vermaakt met vlinderen en hebben onder andere een Apollovlinder gezien. Ik had nog nooit zo veel vlinders bij elkaar gezien! Na het eerste verkenningsrondje hebben we het een beetje rustig aan gedaan en ontdekten we dat je bij Hotel Stechelberg ook prima kunt eten (en ook nog eens voor een redelijk normale prijs).

De volgende dag zou het mooi weer worden, maar niet heel erg heet, dus het leek ons een uitgelezen dag om een lange wandeltocht naar de Oberhornsee te ondernemen. Volgens het bordje bij het begin van het wandelpad, was het ongeveer 3,5 uur lopen (enkele reis). Aangezien wij heen en terug wilden lopen op dezelfde dag en we nog weinig ervaring hebben met dagtochten besloten we vroeg weg te gaan en zodoende liepen we rond 7:00 uur weg uit het hotel. De hele ochtend zou in het teken staan van klimmen, klimmen en nog eens klimmen. In totaal moesten we namelijk zo'n 1.250 meter stijgen voor we bij de Oberhornsee aan zouden komen. Na zo'n anderhalf uur hadden we het allebei bloedheet en konden we onze kleren uitwringen, maar de stemming zat er nog goed in. Ondanks de inspanning en de warmte werden we namelijk getrakteerd op schitterende uitzichten en bijzondere plantensoorten en begonnen de vlinders alweer vroeg om ons heen te fladderen. Rond een uur of 11:00 bereikten we het doel van onze wandeling, keurig op schema dus. Wat een spectaculair landschap! We hebben er een tijdje gepauzeerd en genoten van de omgeving. Al snel ontdekte Erik een paar steenbokken met hele grote hoorns op een aangrenzende helling en niet lang daarna snelden drie gemzen over de rotsen. Wauw!

De terugtocht was eveneens schitterend! Al snel na vertrek van de Oberhornsee hoorden we een raar geluid. Na even zoeken zagen we ineens een sneeuwhoen langs vliegen! Baltsende sneeuwhoenen! Zo ontzettend mooi om te zien en te horen en dat allemaal terwijl je min of meer moederziel alleen in een fantastisch mooi en groots landschap loopt. Dat was genieten! Afdalen is minder inspannend dan klimmen, maar het was toch wel een aanslag op onze knieën en kuiten. Daarnaast ben ik absoluut geen held als het op dalen aankomt, maar ook ik heb het gehaald. Rond half zes kwamen we veilig en wel weer aan bij het hotel, waar we onszelf trakteerden op verse huisgemaakte Afpelstrüdel met slagroom, warme vanillesaus en ijs. Dat hadden we wel verdiend vonden we. Die avond was het niet moeilijk om in slaap te komen...

De volgende dag hadden we stevige spierpijn in onze kuiten (niet geheel onverwacht). We besloten daarom om het een dagje rustig aan te doen wat betreft wandelen. We hadden erg goede verhalen gehoord over een hele bijzondere treinreis naar de Jungfraujoch 'top of Europe'. In Lauterbrunnen kochten we de absurd dure treintickets voor een retourtje naar het hoogstgelegen treinstation van Europa. Samen met een hele horde Aziaten vertrokken we met een tandradtrein de bergen in. Eerst reden we naar Kleine Scheidegg waar we moesten overstappen op een andere trein. Het tweede deel van de treinreis liep bijna helemaal door tunnels naar het eindstation op 3.454 meter hoogte. Eenmaal aangekomen op het station moesten we ons eerst door een zee van Chinezen, Japanners en Indiërs werken. Ongelofelijk wat een hoop mensen! Onze eerste stop was het uitzichtpunt, waar we de gletsjer in volle glorie hebben kunnen aanschouwen (en we per ongeluk op ongeveer 200 selfies en familiefoto's zijn beland). We bleken geluk te hebben, want een uurtje laten kwamen er wolken opzetten en was het uitzicht verdwenen. Een andere leuke attractie op de top van de berg was een ijspaleis, met gangen die helemaal van ijs waren gemaakt en verschillende nissen met ijssculpturen erin. Verder voelden wij ons vooral niet helemaal op onze plek tussen al die mensen! Weer terug in Kleine Scheidegg hebben we nog een wandelingetje gemaakt. Helaas viel het aantal vlinders hier wat tegen. Onze conclusie aan het eind van de dag was dat het zeker de moeite waard was, maar we hebben ook weer eens bevestigd gekregen dat wij niet uit het juiste hout gesneden zijn voor dit soort drukke toeristische attracties.

De volgende dag was het plan om in de ochtend nog een kleine wandeling te maken en rond de middag weer richting Duitsland te gaan rijden. Dit plan hebben we echter al snel aangepast. We besloten het pad richting de Rottalhütte een eindje te gaan volgen, steil de berg op. Het punt met bergwandelen is dat het op een gekke manier ook een soort verslavend is. Het is best zwaar om jezelf zo'n berg op te sleuren, maar het wordt na iedere bocht mooier. Iedere keer denk je: 'nog even kijken wat er achter die bocht ligt' en zo loop je toch steeds verder. Ikzelf vind het overigens doodeng om over de meest steile paadjes weer naar beneden te lopen, maar daar heb ik me tijdens deze wandeling (met behulp van een door Erik gemaakte wandelstok) goed overheen kunnen zetten. We genoten dusdanig van het landschap dat we besloten dat we niet persé op tijd beneden wilden zijn, en zodoende hebben we ook bijna de hele middag op de berg doorgebracht. We zagen onder andere weer een gems over een rotswand rennen en werden bijna aangevlogen door een drietal notenkrakers. Bij verschillende rotswanden hebben we een tijdje gepost in de hoop een overvliegende rotskruiper te vinden, maar helaas wilden ze niet meewerken. We hebben wel iets anders zien overvliegen wat ons redelijk versteld deed staan. We hoorden op een gegeven moment een vreemd suizend geluid en zochten de lucht af naar de bron van het geluid. Toen schoot er ineens een man in een speciaal soort 'vliegpak' over onze hoofden heen. Het was een pak met een soort zeilen tussen de armen en de benen. De man vloog op hoge snelheid van de berg af het dal in en opende daar een parachute om veilig te landen. Wow! Daarbij vergeleken waren de vele paragliders in het dal maar saai. Aan het einde van de middag kwamen we weer bij hotel Stechelberg aan en genoten we nog van een stevige lunch/diner. Toen we in de auto wilden stappen waren we nog getuige van een reddingsactie van de lokale helikopterdienst. Er kwam een helikopter overvliegen waar twee mensen onder bungelden. Deze mensen werden uiteindelijk op het veld naast de parkeerplaats afgezet. Een van de mensen was een 'reddingswerker' de andere een bergwandelaar of bergsporter die duidelijk zijn been had bezeerd in de bergen. Eén van zijn benen was namelijk gespalkt. Interessant om eens te zien hoe zoiets in zijn werk gaat, maar ook fijn dat wij gewoon zelf weer lopend uit de bergen zijn gekomen.

Zwitserland heeft ons absoluut niet teleurgesteld, we hebben een heerlijk weekend gehad. Ik sluit niet uit dat we hier nog een keer naar terug gaan.

Jonne


Stoomcursus planten, Radler-douche en zwemmen in de Bodensee

In de tijd dat wij nu in Duitsland verblijven hebben we al heel wat lange weekenden meegemaakt. Afgelopen weekend was echter een ‘normaal’ weekend. Desondanks voelde het voor ons weer als een mini-vakantie. De pret begon vrijdagavond al, toen er weer een barbecue georganiseerd werd door het instituut. Deze keer ter afsluiting van de mastercursus die de eerste zes weken van ons verblijf op het instituut gegeven werd. Het was een gezellige avond, waarop we weer wat nieuwe contacten hebben gelegd met mensen die per 1 juni aan een tijdelijk project op het instituut zijn begonnen (en die op het moment ook in het guesthouse verblijven).

Na de barbecue waren we erg moe en hebben we zonder wekker het klokje rond geslapen. Zodoende begon de zaterdagochtend lekker traag. Het was heel erg mooi weer, zonnig en niet té warm (ca. 24 graden) dus besloten we een wandeling in onze ‘achtertuin’ te gaan maken. We hebben rond de Mindelsee genoten van het weer, de vlinders en de flora. Uitschieters waren een veld met verspreid bloeiende akelei (donkerrood, echt supermooi) en een heleboel dambordjes (zwart wit geblokte vlinders).

Later die middag ontdekte Erik een app die ons dat weekend nog veel plezier zou bezorgen. Het betrof een app waarmee je planten kunt determineren aan de hand van een foto van een bloem en/of blad. Erik heeft het in de tuin uitgeprobeerd met wat planten waarvan we zelf zeker wisten wat het was. Het was verbazingwekkend hoe goed de app op basis van een simpele foto de juiste soortnamen tevoorschijn wist te toveren. Ondertussen besloot ik dat het tijd was voor een biertje. Ik zag dat ik bij het inladen van de koelkast tegen de temperatuurregelaar had gestoten, waardoor de koelkast op de hoogste stand stond. Hierdoor was er het één en ander bevroren, waaronder twee van de Bodensee Radlers. Ik zette de koelkast weer terug op de gebruikelijke stand en opende zonder na te denken één van de bevroren Radlers. Dat bleek een foutje te zijn. Met een knal en een hoop gesis explodeerde de volledige inhoud uit de fles. Vervolgens kon ik de hele keuken uitsoppen want de Radler zat werkelijk overal (ja ook op het plafond). We zaten die middag dus iets later dan gepland met een biertje in het zonnetje, maar…. we hebben wel weer even lekker gelachen.

Die avond gingen we met ons nieuwe speeltje (de app die planten kan herkennen) een klein rondje ten noorden van Möggingen lopen. We hebben verschillende soorten bloemen op de foto gezet die we nog niet kenden en hebben vervolgens van de app weer een hoop nieuwe dingen geleerd. Op deze manier kunnen we dit jaar een hoop nieuwe soorten leren.

Volgens de weersvoorspellingen zou het zondag heet worden (ruim 30 graden). We besloten wat vroeger op te staan dan zaterdag en weer eens naar het Zwarte Woud te rijden. We gingen weer naar de Feldberg waar we al twee keer eerder geweest zijn, en hoopten dat het hoog op de berg niet zo warm zou zijn. Dat viel een beetje tegen, maar het was desondanks een heerlijke ochtend. Ondanks dat we al twee keer eerder in het gebied geweest waren, wist het me toch weer te verrassen. De sneeuw die we tijdens ons eerste bezoek nog op de top van de berg aantroffen was verdwenen en de eerder groene hellingen waren nu bedekt met weelderige witte, roze en gele bloemendekens. Ongelooflijk hoe hard het landschap in een paar weken tijd kan veranderen.

Met de komst van de bloemen was er ook een verscheidenheid aan vlinders verschenen. Erik is hard aan het werk geweest om zoveel mogelijk soorten vlinders op de foto te krijgen, om ze later te kunnen determineren. Deze foto’s zijn te bewonderen op zijn site: http://www.pbase.com/kleyheeg/de2017butterflies. Naast de vlinders en de planten wilde deze ochtend ook de citroenkanarie meewerken. Na deze soort twee keer gemist te hebben op de Feldberg was het nu dan toch raak! Na een stevige wandeling besloten we dat we wel een traktatie verdiend hadden. We hebben even pauze gehouden bij de Todtnauer Hütte en hebben onszelf verwend met een groot stuk apfelkuche mit zahne (jammie!).

De tweede helft van de middag hebben we thuis voor de hitte ‘geschuild’. Aan het begin van de avond zijn we vervolgens naar Mettnau gereden waar we nog even heerlijk in de Bodensee hebben gezwommen. Aangezien het hier best heet kan worden in de zomer, is het echt een luxe om de Bodensee zo dichtbij te hebben. Dan is het heerlijk afkoelen na een warme dag.

Het mocht dan een ‘normaal’ weekend zijn geweest. Wij hebben er weer even een fijn vakantiegevoel aan over gehouden.

Jonne

Pinksterweekend - bezoek uit Nederland!

Na een week onfortuinlijk uitstel hebben Rick & José afgelopen weekend bij ons in de buurt gekampeerd. Helaas was het weer wat minder mooi dan in de week daarvoor, maar dat heeft ons er niet van weerhouden om er een gezellig weekend van te maken met veel buitenactiviteiten. Rick & José arriveerden zaterdagmiddag onder zomerse omstandigheden. Aangezien zij een lange rit achter de rug hadden en het nogal warm was besloten we het rustig aan te doen en wat verkoeling te zoeken in de Bodensee. We hebben bij Bodman in de Bodensee gezwommen en van het zonnetje genoten. Die avond sloeg het weer om en kregen we flink wat onweer en regen te verduren. Gelukkig bood een overkapping op de camping een mooie schuilplaats om de dag af te sluiten met wat spelletjes bij kaarslicht.

De volgende ochtend was het helaas nog steeds regenachtig. Tussen de buien door hebben we verschillende leuke ‘vogelplekjes’ in de omgeving bezocht. ’s Middags werd het droog en hebben we een heerlijke wandeling gemaakt in het gebied rond de Mindelsee. Dit keer waren het niet de vogels, maar de vlinders en libellen die de meeste aandacht voor zich opeisten. We zagen bijvoorbeeld bosbeekjuffers en purperstreep parelmoervlinders. Aangezien het na het avondeten nog steeds mooi weer was hebben we de avond en het begin van de nacht besteed aan een wandeling in het donker, op zoek naar nachtdieren. Helaas lieten de doelsoorten zich niet zien. Wel hebben we een aantal reeën gezien en gehoord (wat een ongelofelijk geluid maken die beesten!) en ook een aantal jonge ransuilen.

Op tweede pinksterdag hebben we het lekker rustig aangedaan. ’s Ochtends was het droog en hebben we gewandeld in het natuurgebied bij Bodman. Daar vonden we onder andere een kwak en ontdekten we een aantal weilanden vol met grote pimpernel. Wie weet vinden we daar dit voorjaar een keer het pimpernelblauwtje. ’s Middags werd het wisselvalliger, waardoor we ook wat tijd hebben besteed aan het spelen van spellen terwijl we wachtten tot de bui over zou zijn. De droge momenten besteedden we wederom aan de Mindelsee op jacht naar mooie soorten en foto’s. De dag werd afgesloten met een bezoek aan een aantal jonge vosjes die Rick & José de dag ervoor al hadden gevonden en die zich wederom leuk lieten zien. De beestjes verblijven vlak bij ons huis, net buiten Möggingen.

Zo kwam er een einde aan een heel gezellig weekend. Doordat wij in de afgelopen jaren enkele keren met Rick & José op vakantie zijn geweest voelde het voor ons zodra zij arriveerden aan alsof we op vakantie waren. Toch wel bijzonder om dat gevoel te hebben terwijl je eigenlijk ‘gewoon thuis’ bent.

Jonne

Tiroler Feuerwehr, Dikheads & het Edelweiss Bedrog

Het Hemelvaartweekend begon met een teleurstelling voor vier. Vrienden zouden ons komen bezoeken voor het lange weekend en samen zouden we de omgeving gaan verkennen. Op woensdagavond vertrokken ze uit Nederland, maar na nog geen half uur op de snelweg begaf de auto het en moesten ze rechtsomkeert maken. Balen! Ondanks de teleurstelling moesten we snel een alternatieve invulling voor het weekend verzinnen. We besloten last-minute een vakantiehuisje te boeken in Jerzens, Oostenrijk.

In theorie is Jerzens, gelegen in het Pitzdal in het Oostenrijkse Tirol, maar 3 uur rijden vanuit Möggingen. We hadden via booking.com aangegeven tussen 14:00 en 15:00 uur te arriveren dus vertrokken we rond 11:00 uur, nadat we op het gemak wat spulletjes hadden ingepakt. Helaas had het mooie weer nogal wat recreatieverkeer op gang gebracht en speelde meerdere wegwerkzaamheden ons parten. De Stau verlengde onze tocht met nog eens twee uur en met een iets bezwaard gevoel arriveerden we ruim te laat bij het vakantiehuisje. Tot onze verbazing troffen we daar onze gastvrouw in lichte paniek. Ze bleek pas vlak voor onze aankomst te hebben gezien dat er een reservering was gemaakt en had nog niets schoongemaakt sinds het vertrek van de laatste gasten! We werden letterlijk in het zonnetje gezet met een Oostenrijks kühles blondes Bieren na tientallen excuses (wirklich kein Problem!) konden we het gastenverblijf in. Het bleek een prima onderkomen voor het weekend met vrij uitzicht op besneeuwde bergtoppen.

Het doel van dit geïmproviseerde weekend was om zoveel mogelijk tijd ‘op hoogte’ door te brengen. De sneeuwgrens lag op 2000 meter dus alles daarboven moest geschikt zijn voor dramatische landschappen en natuurlijk dieren als Alpensneeuwhoen, Sneeuwvink, Rotskruiper, Gems, Steenbok. Dat bleek al gauw een ambitieus doel te zijn: de meeste kabelbanen die je enigszins omhoog brengen zijn geopend tijdens de wintersportperiode en in de zomer, maar in het voorjaar gesloten voor onderhoud. De Gletscherstrasseen Bergbahnin het nabijgelegen Kaunerdal waren wel open, dus besloten we daar onze eerste ochtend vroeg heen te gaan. De wandeling die we daar maakten was pittiger dan de bedoeling was omdat we het officiële wandelpad niet konden vinden, maar een goede klauteroefening. De talrijke Alpenmarmotten floten ons toe of uit, maar lieten zich niet benaderen voor een foto. Vanaf de skipiste, waar het in de loop van de dag erg druk werd, bracht een kabelbaan ons naar ruim 3100 meter, waar we door de grote hoeveelheid sneeuw nog geen 20 meter konden lopen. De rode streep op de (schoongemaakte) grond die de grens tussen Oostenrijk en Italië markeerde was hier de belangrijkste attractie. Terug onderaan de skipiste vlogen twee Sneeuwvinken rond, uiteindelijk de enige ‘doelsoort’ die we in de kijker kregen.

’s Avonds gingen we uit eten in één van de drie restaurants die open waren in Jerzens. We kregen een tafeltje op het balkon, waar we de zon langzaam achter een bergtop konden zien verdwijnen. We bestelden allebei een schnitzel en kregen daarbij een lekker glas Edelweiss bier ingeschonken. Nou, dan weet je dat je in Oostenrijk bent! Het werd nog leuker toen we afleiding kregen van de lokale vrijwillige brandweer. Elk dorpje - hoe klein ook - heeft een Freiwillige Feuerwehren dat wordt hier zeer serieus genomen. Op een groot kleed lag een veelvoud aan slangen en koppelstukken uitgespreid en zeer gedisciplineerd werd alles in sneltreinvaart over de straat uitgerold en gekoppeld. In eerste instantie dachten we dat het een standaard oefening was, maar langzaam maar zeker kregen we door dat er meer achter dit tafereel zat. Nadat dezelfde handeling 5 of 6 keer was geoefend en iemand met een schriftje aantekeningen kwam maken, werd duidelijk dat er serieus werd geoefend voor een wedstrijd tussen de verschillende afdelingen van de brandweer. Erg grappig om zoiets eens te bekijken!

Zaterdagochtend besloten we te wandelen richting de Muttekopf bij Hoch-Imst. De onderste van twee geschakelde kabelbanen bleek open en vanaf daar zijn we te voet verder geklommen naar de Muttekopfhütte. Het wandelpad liep door een fantastisch landschap langs een woeste beek die van de berg af kletterde. Het werd langzaam erg warm in de zon en er waren volop vlinders actief. We hadden ons voorgenomen te proberen vlinders te fotograferen en te determineren, omdat het soortenspectrum hier veel breder is dan in Nederland. Er zaten vooral veel dikkopjes, een familie kleine vlindertjes die wat op motten lijken. Ze bleven echter slecht zitten en werkten helemaal niet mee voor de foto, dus werden ze al gauw omgedoopt tot dikheads, niet te verwarren met een Engels scheldwoord dat natuurlijk heel anders geschreven wordt.

Bij de Muttekopfhüttekregen we wat te drinken terwijl Alpenkauwen de composthoop plunderden. Vanuit de hut liepen we nog een stukje verder naar boven tot we door de sneeuw niet meer verder konden. Op deze hoogte begonnen net de eerste bloemen te bloeien en we hielden onze ogen open voor Edelweiss (“Is dit Edelweiss? Nee? En dit dan?”). Het was duidelijk dat we voor ons zoekbeeld even een plaatje hadden moeten bekijken vóór onze wandeling, want er bloeide niets dat in de verste verte op Edelweiss leek. Toch liepen we allebei al gauw rond met het liedje in ons hoofd dat Kapitein Von Trapp zingt in de Sound of Music en ik besloot dat ik de Duitse tekst eens op moest zoeken. Toen we weer Wifi-bereik hadden stond mij een onaangename openbaring te wachten: het blijkt helemaal geen Oostenrijks volksliedje te zijn. Sterker nog, het is speciaal voor de film geschreven! Wat een ontluistering. En ik maar denken… Nouja, het blijkt een geslaagde poging om een soort melancholie over het “pure” Oostenrijk neer te zetten. Weten we dat ook weer.

Toen we in de loop van de middag weer beneden in het dal aankwamen zijn we het hele Pitzdal uitgereden en hebben we pootje gebaad in het ijskoude smeltwater dat de bergen afstroomde. We hebben gegeten bij de pizzeria (één van de andere twee geopende restaurants in Jerzens) en hebben ’s avonds nog lekker bij het huisje gezeten, terwijl de temperatuur weer wat aangenamer werd. Onze gastvrouw kwam nog even afscheid nemen omdat we zondagochtend vroeg weg wilden en bood ons nog een glaasje gefermenteerde dennesap (borrel van de Alpenden) aan, gemaakt door haar moeder. Dat maakte onze tongen los genoeg om in gebroken Duits even gezellig te kletsen en daarna zijn we bijtijds in bed gedoken. Zondag zijn we weer richting Möggingen gereden en na een paar geplande tussenstops en de nodige file kwamen we daar halverwege de middag aan. Met een duik in de Mindelsee sloten we het heerlijke Hemelvaartweekend af. Helemaal niet verkeerd om zo dicht bij de Alpen te wonen!

Erik

Möggingen - het dorpje aan de Mindelsee

Een tijdje terug heb ik iets verteld over het guesthouse waar Erik en ik op het moment verblijven. In deze blog wil ik jullie kennis laten maken met onze huidige woonplaats Möggingen. De afdeling van het Max Planck Instituut waar Erik momenteel werkzaam is, bevindt zich volgens het adres in Radolfzell. Dat wekt het vermoeden dat Erik op dit moment in de stad aan het werk is. Niets is minder waar. De gebouwen van het instituut bevinden zich aan de westzijde van het dorpje Möggingen en zijn omgeven door groen. Möggingen valt weliswaar officieel onder Radolfzell, maar het is er niet mee vergroeid. Tussen Radolfzell en Möggingen ligt nog een heuvel met velden en bossen.

Möggingen is te omschrijven als een klein, stil en lieflijk dorpje. Er zijn geen noemenswaardige winkels en de dichtstbijzijnde supermarkt bevindt zich in Güttingen, een dorpje ten noordwesten van Möggingen. Ondanks haar beperkte omvang beschikt Möggingen wel over enkele faciliteiten, die in ieder dorpje in deze omgeving aanwezig (lijken te) zijn. Ten eerste is er de katholieke kerk aan het dorpsplein. Ik ken het witte torentje inmiddels goed en vind het een fijn ijkpunt om Möggingen te lokaliseren als ik in de omgeving aan het wandelen ben. Daarnaast is er ook één hotel, wat ze hier over het algemeen een Gästehaus noemen. De naam van dit hotel is de Adler, maar daar is weinig unieks aan, want vrijwel elk dorp in deze omgeving heeft 'een Adler'. De Adler is ook meteen het enige restaurant in het dorp. Vorige week hebben Erik en ik er voor het eerst gegeten en het was erg lekker en er hangt een gezellige sfeer. Helaas zijn ze wel recent overgestapt op een beperkte kaart om het voor de keuken en inkoop een beetje behapbaar te houden.

Tegenover de Adler staat de kazerne van de (vrijwillige) brandweer, ook zo'n gebouw dat in veel van de dorpen terug te vinden is. In Möggingen is het een heel mooi vakwerkgebouw. De huizen in Möggingen (maar ook in de omliggende dorpen en steden) zien er over het algemeen echt heel leuk uit. Ze zijn in verschillende pasteltinten geverfd en veel huizen hebben bijpassende luikjes aan alle ramen. Ook hebben veel huizen mooie sierlijke houten balustrades aan de balkon. Daarnaast houden de mensen hier over het algemeen ook van tuinieren. Er zijn in ieder geval erg veel mooie bloemrijke tuintjes te vinden en ook de ramen en balustrades zijn vaak voorzien van een hoop bloeiend moois. Er zijn opvallend veel grote huizen aanwezig, maar die zijn dan wel regelmatig opgedeeld in verschillende appartementen, alleen is dat van buiten niet zo goed te zien.

Als je aan de zuidoostzijde het dorpje uitloopt, loop je vrijwel direct het schitterende Naturschutzgebiet Mindelsee in, waar ik eerder al eens over heb geschreven. Als je aan de noord(oost)zijde het dorp uit gaat klim je de heuvel op waar het dorpje tegenaan ligt. Als je dan achterom naar Möggingen kijkt sta je op gelijke hoogte met de ooievaar die in 'het centrum' van het dorp zijn nest heeft. Buiten Möggingen liggen hele mooie bloemrijke graslanden en boomgaarden met hoogstamfruit. Iets hoger op de heuvel ligt een mooi bos. Als je een stukje in oostelijke richting over de flank van de heuvel loopt heb je een schitterend uitzicht over de Mindelsee en vanaf het hoogstgelegen wandelpad kun je daarachter ook de Bodensee zien liggen. Een schitterend plaatje.

Jonne

Big Birding Day in Zuid-Duitsland

Er is maar één nacht per jaar dat Jonne en ik allebei slecht slapen, en dat is de nacht voor de Big Birding Day (BBD). Staat de wekker wel goed ingesteld, laten de vogels zich wel zien? Deze vogelwedstrijd wordt elk voorjaar georganiseerd door de vogelwerkgroep in de Krimpenerwaard en staat altijd vetgedrukt in onze agenda. Het idee is simpel: de deelnemende teams proberen tussen 5:00 en 17:00 uur zoveel mogelijk vogelsoorten waar te nemen binnen de grenzen van de Krimpenerwaard. Degene met de meeste soorten aan het einde van de dag wint. Helaas is het de afgelopen jaren niet gelukt om mee te doen en eenmaal eerder hebben we een alternatieve BBD gedaan tijdens een vakantie in Costa Rica. Dit jaar was de BBD gepland op zaterdag 13 mei, dus waren we net aangekomen in Duitsland. Toch leek het ons een mooie manier om de omgeving beter te leren kennen, dus we gingen voor een parallelle BBD. Hier volgt een beknopt verslag van de Großer Vogeltag van het tweekoppige team “de Dwaalgasten”!

We hadden voor vandaag een gebied afgebakend dat precies even groot was als de Krimpenerwaard en besloten om verder ook precies dezelfde regels aan te houden. Dat levert immers de leukste vergelijking op. Terwijl maar liefst zes teams klaarstonden op het startpunt in de Krimpenerwaard – een parkeerplaats in het Loetbos – stonden wij klaar op de parkeerplaats bij ons appartement in Möggingen. Tot onze verrassing begon daar om 4:58 uur een bosuil te roepen. Deze werd natuurlijk stil vlak voordat het 5:00 uur werd, maar enkele minuten later konden we hem toch officieel tellen. Ondertussen was de kramsvogel als eerste soort van de dag genoteerd. Deze lijsterachtige is een overwinteraar in Nederland, maar komt hier voor als broedvogel. Nummer twee was de zwarte roodstaart, een soort waar je bijna letterlijk over struikelt in deze regio.

Dankzij deze onverwacht goede start reden we even later vol goede moed naar de observatietoren op het schiereiland Mettnau bij Radolfzell. Hier waren we niet eerder geweest, maar volgens de boeken heb je hier goed kans op waterral. Lopend van de parkeerplaats naar de toren werden we verrast door een roepende ransuil en meerdere zingende nachtegalen. Verder verschilde het weinig van de Krimpenerwaard: merels, zwartkoppen, tjiftjaffen en mezen vormden de hoofdmoot. Boven in de uitzonderlijk hoge observatietoren hadden we prachtig uitzicht over een deel van de Bodensee en een rietmoeras, terwijl de zon van achter een heuvel tevoorschijn kwam. Krooneend, casarca en geelpootmeeuw waren net binnen toen plotseling een roodpootvalk langs kwam vliegen en zich voegde bij een andere roodpootvalk die in de top van een boom zat. Deze soort is hier zeldzaam, net als in Nederland, dus waren we erg blij met deze mooie waarneming! Dat de waterral zich niet liet zien of horen maakte ons eigenlijk weinig meer uit.

Rond 6:30 verlieten we Mettnau met 35 soorten op zak en reden we naar de monding van een klein riviertje bij het plaatsje Moos. Vanaf een steiger in het kleine jachthaventje hadden we zicht op de oever. Bij laag water valt langs de oever een slikrandje droog, wat onder andere steltlopers aantrekt. Helaas was de waterstand de afgelopen dagen zodanig gestegen door het smelten van sneeuw in de Alpen, dat er geen slikrandje meer over was. Dat kostte soorten! Gelukkig kregen we wel een zomertaling en vier geoorde futen in beeld en hoorden we baardmannetjes roepen in het riet. Toch licht gedesillusioneerd reden we even later terug naar Möggingen, waar volgens insiders een territorium van een draaihals moest zijn. Een draaihals is een bruin spechtje dat bij gevaar zijn kop heftig op en neer beweegt, vandaar de naam. We liepen al even rond op de aangewezen plek toen we zachtjes een draaihals hoorden roepen. Na voorzichtige benadering zagen we de bewuste vogel zijn kop uit de opening van een nestkast steken. Wat een koddig gezicht!

Vervolgens stond een stevige wandeling rond de Mindelsee op het programma. Dit meer ligt vlakbij ons appartement en we hadden hier de afgelopen weken al aardig wat leuke soorten gezien. De meeste daarvan lieten zich vandaag helaas niet zien en de prognose voor de eindstand werd steeds iets naar beneden bijgesteld. Gelukkig waren er wel wielewalen te zien en vonden we twee onverwachtse bonussoorten in de vorm van een kleine bonte specht en een havik. De mooiste soort hier was echter een grijskopspecht die af en toe in de verte te horen was. Bosrietzanger en spotvogel waren beide juist gearriveerd vanuit Afrika en zorgen ervoor dat de lijst toch al op 78 soorten stond op het moment dat we naar het (schier)eiland Reichenau reden.

Reichenau staat sinds het jaar 2000 op de Werelderfgoedlijst vanwege de abdij uit de 8e eeuw op het eiland. Sinds het begin van de 19e eeuw is het eiland met een dam verbonden met het vasteland. Op die dam staat een observatietoren die uitzicht biedt over het Wollmatinger Ried, een van de grootste natuurgebieden in de regio. Dit was een mooie plek om te lunchen, terwijl we met de telescoop het water en de oevers afzochten. Op het water vonden we een groepje dwergmeeuwen met daarbij een zwarte stern en in het riet rond de toren zongen twee grote karekieten uitbundig. Verderop, op het oorspronkelijke eiland Reichenau, zochten we met succes naar kieviten met als bonus een zingende gele kwikstaart. Akkervogels zijn elders in de regio nauwelijks aanwezig tijdens de broedperiode.

Omdat we bij de Mindelsee een aantal bosvogels gemist hadden, besloten we door de bossen terug te rijden richting het westen. Te pas en te onpas zetten we de auto in de berm om te luisteren of we nieuwe soorten hoorden. Dat leverde een aantal verrassingen op. Eenmaal begon een raaf hard te roepen boven de auto toen we motor afzetten en op een andere plek hoorden we een zeldzame kortsnavelboomkruiper roepen. Bij een klein meertje stopten we om te horen of er een fitis zong, maar in plaats daarvan vonden we een mooie purperreiger. Verderop in een rietveldje vond Jonne een grauwe klauwier, nota bene een soort die ze nog nooit eerder gezien had. Met deze onverwachte soorten bleef het lijstje aardig groeien en met 91 soorten kwamen we aan bij de monding van de Stockacher Aach. Hier zagen we nog twee nieuwe soorten voor de BBD en hebben we drie Syrische jongens in verrukking achtergelaten nadat ze hadden ervaren hoe ver je kunt zien met een telescoop.

De laatste plek die we bezochten was een beekje vlakbij Möggingen waar een week geleden twee grote gele kwikstaarten gemeld waren. Die hadden wij eerder niet terug kunnen vinden, maar we besloten toch nog een gok te wagen. Inderdaad was er van de kwikstaarten geen spoor te bekennen, maar in de eerste boom die we tegenkwamen zat een langverwachte glanskop en even verderop zaten een paar appelvinken. De eindstreep van de BBD was inmiddels nabij en we waren aardig aan het einde van ons Latijn. We besloten dus netjes volgens de regels om klokslag 17:00 uur bij het startpunt terug te zijn. Door het team van Rick & José werden we gedurende de dag op de hoogte gehouden van wat er in de Krimpenerwaard gebeurde en van hen kregen we uiteindelijk ook de eindscores door. Met een respectabele 95 vogelsoorten was er geen podiumplaats voor het team “de Dwaalgasten”, maar door deze parallelle BBD waren we er vandaag wel een beetje bij!

De totale soortenlijst is hier te bekijken.

Erik