jonnerik.reismee.nl

Dag Möggingen, je was geweldig!

Het is vandaag 28 april 2018. Precies een jaar geleden vertrokken we met een volgeladen auto naar Duitsland. Samen op avontuur, zo voelde het wel een beetje. Nu precies een jaar later staan de dozen en tassen weer midden in de kamer. Het inpakken is al grotendeels klaar. Nog twee nachtjes slapen en dan rijden we weer met een volgepakte auto terug naar Nederland. De laatste maanden zijn voor ons gevoel voorbij gevlogen. In het begin moesten we nog wennen, settelen, een ritme opbouwen. Toen kroop de tijd soms voorbij. Maar toen het eenmaal liep glipte de tijd tussen onze vingers door.

Terugblikkend hebben we het hier ontzettend naar ons zin gehad. Het was in het begin niet altijd makkelijk. We moesten onze draai nog vinden en Eriks project kwam wat moeizaam op gang, maar de aanhouder wint zullen we maar zeggen. We hebben genoten van de prachtige omgeving, van de mogelijkheid om uitstapjes te maken naar de Alpen of het Zwarte Woud en natuurlijk van alle fantastische lieve mensen die we hier hebben leren kennen. We doen nu een hoop dingen voor ‘de laatste keer...’. De laatste keer op de fiets naar de Netto in Güttingen, de laatste keer goedkoop tanken, de laatste keer te voet naar het werk, de laatste keer naar ‘het bankje’ met dat fantastische uitzicht op de Mindelsee en de Bodensee, de laatste keer eten bij Wirtschaft zum Kranz, de laatste keer…. voorlopig, want we zijn vast van plan om hier nog eens naar terug te gaan.

Gisteren, vrijdag 27 april, was Eriks laatste werkdag op het instituut. Op vrijdagmiddag sluiten de phd’s en postdocs de week altijd af met een ‘Happy Hour’, oftewel een gezamenlijke borrel. Gisteren hebben wij van die gelegenheid gebruik gemaakt om afscheid te nemen van alle collega’s en vrienden van het MPIO (Max Planck Institute for Ornithology). We hebben het Happy Hour uitgebreid met een barbecue en maakten er een waardig afscheidsfeest van. Het was een fantastische avond met lekker eten, veel zon en heel goed gezelschap. Er werd veel geknuffeld en gelachen en we hebben iedereen uitgenodigd om als ze in Nederland zijn toch vooral bij ons langs te komen. Dat wordt gezellig! We zijn heel erg dankbaar dat we zo veel mooie, lieve mensen hebben mogen leren kennen.

Ook onze verhuurster (Gabi Engel) begint te beseffen dat het over een paar dagen stil wordt in huis en heeft ons vandaag getrakteerd op een wel heel bijzonder afscheidscadeau. Eén van Gabi’s grote hobby’s is vliegen en vandaag mochten we met haar mee om in een klein vliegtuigje (een ‘vierzitter’) een rondje over het westelijke deel van Bodensee te vliegen. Wat een geweldige ervaring was dat! We kennen de regio inmiddels best goed en het was echt heel leuk om de dorpen, steden en bezienswaardigheden vanuit de lucht te bewonderen. We zagen o.a. vestingsruïne Hohentwiel waar we twee keer helemaal naar boven geklommen zijn, Insel Mainau, de Pfahlbauten, Wolmatinger Ried, Mettnau, Reichenau, Konstanz, Radolfzell, de Alpen in de verte en natuurlijk Möggingen en de Mindelsee waar we speciaal een extra rondje overheen zijn gevlogen. Een waardige afsluiter!

En nu… nu is het tijd voor het volgende avontuur. De overgang is altijd een beetje moeilijk, maar dat wil niet zeggen dat we geen zin hebben in wat er komen gaat. We zien er naar uit om eindelijk te gaan bouwen aan een eigen plekje voor de lange termijn. Een echt thuis! Ook hebben we veel zin om alle vrienden en familie weer te zien en weer ‘in de buurt te zijn’ zodat we weer eens spontaan een bakkie kunnen doen. Wat betreft werk ga ik in juni weer vier dagen in de week aan de slag voor Bureau Waardenburg, wat ook weer tijd wordt. Het werken op afstand ging prima, maar de dynamiek van het samen werken zou ik niet voor altijd kunnen missen. Ook Erik zal waarschijnlijk vrij snel weer druk aan het werk gaan, al moet zich in de komende weken nog uitkristalliseren hoe dat er precies uit gaat zien. Hoe dan ook, wij gaan er onze schouders onder zetten en gaan vol vertrouwen het volgende avontuur tegemoet.

Dank dat jullie via deze weg met ons mee hebben geleefd en tot snel!

Jonne en Erik

Nog even genieten

Het is zover, onze laatste maand aan de Bodensee is ingegaan. Over 3,5 week rijden Erik en ik met een volle auto weer terug naar Nederland. Ik wilde dit blog maar beginnen met het beantwoorden van de vraag die steeds meer mensen aan ons stellen: ‘Hebben jullie zin om weer terug te gaan naar Nederland?’. Het antwoord op die vraag is ja en nee. We hebben zin om familie en vrienden weer te zien en (relatief) dicht in de buurt te hebben, we hebben (zeker nu het lente wordt) heel veel zin om te tuinieren (en dat gaat hier niet) en we kunnen niet wachten tot we in ons toekomstige huis in Haastrecht onze handen uit de mouwen kunnen steken. Maar, het zal niet makkelijk zijn om afscheid te nemen van de dingen die ons hier zo bevallen: het uitzicht op de Alpen vanuit ons slaapkamerraam, de lieve collega’s en vrienden van het Max Planck Instituut, de fluitende rode wouwen boven Möggingen, de rustige kneuterige dorpjes in het glooiende heuvellandschap rond de Mindelsee, de rijkdom aan vlinders, de ‘dagjes uit’ naar het Zwarte Woud of Zwitserland. We schuiven het idee van “naar huis gaan” daarom nog even voor ons uit en proberen zo lang mogelijk te genieten van de dingen die het leven aan de Bodensee aangenaam maken.

Eén van de dingen die we dit voorjaar nog wilden doen was een poging wagen om de ruigpootuil te vinden in het Zwarte Woud. Dit is de enige vogelsoort die we nog niet van onze ‘wensenlijst’ voor deze regio hebben kunnen afstrepen. Zodoende reden we op vrijdag 23 maart richting Todtnau, waar we een voor één nacht een kamer hadden gereserveerd in Hotel Waldeck. Dit bleek een heel leuk hotelletje te zijn, waar we ogenschijnlijk de enige gasten waren. Misschien was dat ook de reden dat de gastheer nogal beteuterd keek toen wij aangaven dat we die avond niet in het restaurant zouden eten en dat we de volgende ochtend alweer voor het ontbijt wilden vertrekken. Toen we eenmaal ingecheckt waren, reden we een stukje naar het noorden waar we de auto parkeerden en over knerpende sneeuw het bos in liepen. Terwijl we steeds dieper het bos in drongen werd het langzaamaan donker. In de diepe schemer nuttigden we onze meegebrachte broodjes en luisterden aandachtig…. niks…. geen ruigpootuil liet zich horen. Op de terugweg naar de auto stopten we regelmatig om even te luisteren. Toen we alweer dicht bij de bewoonde wereld waren klonk ineens heel hard de kreet van een uil door het bos. Het was een mannetje bosuil. Niet de soort die we zochten, maar wel leuk. Erik begon fluitend op zijn handen met de bosuil te communiceren en deze kwam steeds dichterbij. Binnen niet al te lange tijd begon er ook een vrouwtje te reageren en vloog het mannetje over onze hoofden, waarschijnlijk nieuwsgierig naar de identiteit van de uit het niets verschenen rivaal. Juist op het moment dat we verder wilden gaan lopen hoorden we ineens nog een mannetje bosuil… en nog één… wat een drukte! Het bleken minimaal drie mannetjes en één vrouwtje te zijn. Dat was toch wel even heel erg genieten.

De volgende ochtend stonden we voor dag en dauw op. We hadden ons voorgenomen om te proberen weer een auerhoen te zien. We waren wel een beetje ontmoedigd door de diepe sneeuw die nog in de bergen lag, maar we besloten toch te gaan. Onze belangrijkste motivatie was een vers spoor van een auerhoen dat Erik de avond ervoor had gevonden. Er was dus in ieder geval één auerhoen in het gebied aanwezig. We liepen weer over dezelfde ‘winter wanderweg’ het bos in als de avond ervoor, maar nu namen we na een paar kilometer een afslag die ons van het ‘gebaande pad’ af leidde. Dit betekende dat we vervolgens regelmatig tot over onze enkels in de sneeuw wegzakten. Langzaam kwam de zon op, waardoor de sneeuw die van de bomen af dwarrelde veranderde in een glittergordijn. De ‘Auerhahnhütte’ die we een paar maanden geleden al eens zonder sneeuw hadden bezocht, had nu een mooie witte muts op. We ploegden een paar uur zonder resultaat door de sneeuw en kwamen tot de conclusie dat de auerhoenen waarschijnlijk hun toevlucht gezocht moesten hebben op een onbesneeuwde helling (dat was in ieder geval wat wij gedaan zouden hebben als we auerhoenen waren geweest). Vlak voor we terug naar de auto wilden gaan lopen hoorden we wel nog een hele mooie heldere roep van een dwerguil. Zo heeft dit nachtje in het Zwarte Woud ons niet de soorten opgeleverd waar we voor kwamen, maar toch twee leuke waarnemingen van verschillende soorten uilen. Omdat we al vroeg in het bos waren gaan lopen, was het ondanks de paar uur durende wandeling door de sneeuw pas 10:00 toen we weer bij de auto arriveerden en de terugreis naar Möggingen aanvaardden.

Eenmaal terug in Möggingen hadden we daardoor nog een heel weekend voor de boeg. Het was prachtig lenteweer en het was haast niet voor te stellen dat we die ochtend nog door de sneeuw hadden gelopen. We besloten de middag door te brengen op de telpost op de heuveltop ten noorden van Möggingen. Dat bleek een hele goede beslissing te zijn. We hebben een paar uur heerlijk in het zonnetje op de telpost gestaan en hebben ons prima vermaakt met de langstrekkende groepen houtduiven en vinken. Ook hebben we hier de eerste boerenzwaluwen van dit jaar gezien. Het was zelfs zo leuk dat we op zondag weer een paar uur met zijn tweeën op deze heuveltop hebben gezeten, waarbij we een langstrekkende zwarte ooievaar ontdekten. Deze telpost valt bij mooi weer en goede trek zeker in de categorie ‘nog even genieten’.

De daaropvolgende week moest er weer ‘gewoon’ gewerkt worden, maar op (goede) vrijdag waren we vrij en brachten we ’s ochtends weer een paar uur door op de telpost. Het was weer hartstikke mooi weer en de vinken hadden er zin in, dus wij ook. ’s Middags reden we nog even naar Moos om wat nieuw gearriveerde soorten te bekijken. We zagen een blauwborst, boerenzwaluwen, huiszwaluwen, een oeverzwaluw en flink wat zomertalingen. Die avond waren we druk met inpakken, want voor de rest van het paasweekend stond er een bezoek aan de Rijndelta op het programma met een aantal collega’s en vrienden van het Max Planck Intituut.

Zaterdagochtend werden we tegen 08:00 opgepikt door onze reisgenoten. Het plan was om met zijn zevenen drie dagen te vogelen in Oostenrijk, in de omgeving van Bregenz waar de Rijn de Bodensee in stroomt (de ‘Rijndelta’). Ons internationale gezelschap bestond uit twee Nederlanders, één Sloveense, één Chinese, één Egyptenaar en twee Indiërs. We hadden twee appartementen gehuurd in de Oostenrijkse bergen op ongeveer een uur rijden van Bregenz. Op de heenweg maakten we een ‘vogelstop’ ten oosten van Friedrichshafen en daarna liepen we in Oostenrijk de westelijke dam af, langs de monding van de Rijn in de Bodensee. Leuke soorten die we tegenkwamen waren grote zee-eenden, grote barmsijzen, gele kwikstaarten, roodborsttapuiten, een tapuit en een paar paartjes zwartkopmeeuwen in een kolonie kokmeeuwen. Voor een aantal leden van ons gezelschap zaten daar een paar ’lifers’ tussen (vogels die ze voor het eerst in hun leven zagen), dus de dag was geslaagd. Erik en ik merkten vooral dat we in Nederland een beetje verwend zijn als het op watervogels aankomt en dan met name steltlopers. De westelijke dam langs de Rijnmonding staat in Duitsland bekend als een ‘hele goede plek’ om steltlopers te zien. Wij worden niet heel enthousiast van de grindoevers met hier en daar een paar meter steltloperloos slik, maar goed, dat ligt dus misschien aan ons referentiekader.

De dagen daarna vogelden we op nog een aantal plaatsen rond Bregenz, maar wat vogels betreft zagen we weinig spannends. De leukste waarnemingen deden Erik en ik op geluid (kruisbekken en buidelmezen). Op zondagochtend wandelden we door een stuk bos waar een paar overactieve bevers hadden huisgehouden. Zelfs de dikste bomen waren omgeknaagd. We hebben het hele weekend heel erg veel geluk met het weer gehad. Er was veel regen voorspeld, maar steeds als wij de auto uit stapten om een stuk te gaan wandelen was het droog en zodra we terug waren bij de auto begon het weer te regenen. Zondagmiddag maakten we nog een wandeling door de sneeuw in de omgeving van onze appartementen, waarbij we een waterspreeuw in de rivier ontdekten. Dat zijn toch zulke leuke vogels! Op maandag was het gelukkig heerlijk lenteweer, zodat we toch nog een beetje het ‘paasgevoel’ kregen.

Zo zijn wij al vogelend april in gerold. De tijd vliegt! Nog even genieten….

Jonne

Eindelijk echt winter en plotseling lente

Februari en ook het begin van maart stonden voor ons grotendeels in het teken van eenden vangen en zenderen. Erik heeft van het Max Planck Instituut 45 zenders gekregen om wilde eenden mee uit te rusten, om zo inzicht te verkrijgen in het wel en wee van deze vogels. Welke plekken gebruiken ze om te slapen en te eten? Wat voor invloed heeft het weer op hun gedrag? Zijn het standvogels of vliegen ze naar het noorden, en zo ja, via welke route? Allemaal voorbeelden van vragen waar Erik met behulp van deze zenders het antwoord op probeert te vinden. Om deze gegevens te kunnen verzamelen, moesten er wel 45 geschikte eenden gevangen worden. Dat was nog een hele klus, want in tegenstelling tot wat veel mensen denken zijn wilde eenden behoorlijk slim. Ze hebben het binnen de kortste keren door als er iets ‘niet in de haak is’, waardoor het vangen van wilde eenden echt een soort krachtmeting tussen onderzoeker en vogel is. Omdat Erik voor het zenderen altijd iemand nodig heeft die de eend(en) voor hem vast kan houden terwijl hij de zender bevestigt, ging ik regelmatig mee naar de kooien in de slotgracht bij het instituut, of naar de stad (Radolfzell of Konstanz) waar Erik met verschillende methoden de eenden aan de oevers van de Bodensee te slim af probeerde te zijn. Gestaag liep het aantal gezenderde eenden op. Het ging niet hard, maar het ging wel. In eerste instantie leek het wat hoog gegrepen om vóór het broedseizoen 45 wilde eenden te pakken te krijgen, maar toen er eind februari / begin maart nog een strenge vorstperiode langs kwam, konden we op vrijdag 9 maart vieren dat het Erik naast alle andere werkzaamheden gelukt is om al zijn zenders op wilde eenden te bevestigen. Een hele prestatie waar ze ook op het instituut erg blij mee zijn. Nu breekt een spannende periode aan waarin we te zien gaan krijgen waar deze eenden al dan niet naartoe vliegen om te gaan broeden. De eerste eenden zijn deze week al vertrokken en bivakkeren momenteel in Polen. Als je benieuwd bent, kun je de eenden ook zelf op de voet volgen op je mobiel. Het instituut heeft daarvoor net een nieuwe app ontwikkeld (de AnimalTracker) en deze is gratis te downloaden in de Google Play Store.

Ik had het net al even over de periode van strenge vorst eind februari / begin maart. Net als in Nederland is het hier een kleine week flink koud geweest. ’s Nachts daalde de temperatuur een aantal nachten achter elkaar tot meer dan 10 graden onder het vriespunt. Met lede ogen zagen we aan hoe in Nederland de schaatskoorts losbarstte en men op plassen, meren en sloten het schaatshart ophaalde. Hier vroor het net zo hard, maar niet lang genoeg om op het grote open water dat we hier in de buurt hebben te kunnen schaatsen. De Mindelsee vroor weliswaar grotendeels dicht, maar door de wind was het ijs niet dik en betrouwbaar genoeg en ook op de slotgracht bij het instituut werd er niet geschaatst (waarschijnlijk deels omdat er ook bordjes bij de gracht stonden met de tekst: ‘Betreten verboten’….. tsja het blijft wel Duitsland).

Net als in Nederland zijn we direct na de vorstperiode plotsklaps het voorjaar in gerold. Ineens is het 11 graden, schijnt de zon en zingen de vogels je de oren van het hoofd. Het mag dan heel plotseling zijn, dit is genieten! Overigens ziet het ernaar uit dat we vanaf morgen toch weer een golfje kou over ons heen krijgen, maar hoe dan ook, het voorjaar zit in de lucht. Niet alleen figuurlijk maar ook letterlijk. Vorige week zijn Erik en ik samen een heuvel achter Möggingen opgeklommen. We hadden daar een magnifiek uitzicht over de omgeving en hebben een tijdje stilletjes zitten genieten van de besneeuwde toppen van de Alpen in de verte. Dit plekje bleek niet alleen zeer geschikt om van de omgeving te genieten, maar is ook een hele fijne plek om de voorjaarstrek te kunnen aanschouwen. Terwijl we daar zo zaten, zagen we verschillende groepjes vinken, kramsvogels en duiven langstrekken. In Möggingen is er nauwelijks sprake van zichtbare trek en op de heuvel wordt goed duidelijk waarom. Het dorp ligt echt in een dal en overtrekkende vogels hebben geen reden om daar naar beneden te gaan, waardoor ze simpelweg te hoog vliegen om vanuit het dorp te kunnen zien. Vanaf de heuvel zijn ze echter wel zichtbaar en Erik heeft dan ook besloten om dit voorjaar regelmatig een tijdje te gaan trektellen op deze heuveltop. Aangezien het vanaf de heuvel slechts 5 minuten lopen is naar het instituut is het zelfs op een werkdag prima te doen om de dag te beginnen met één à twee uurtjes trektellen. Ik ben niet zo’n fanatieke trekteller, maar ben vanochtend toch ook even mee gaan tellen. Het is om te beginnen een heel mooi en fijn plekje om te zijn én het vogels kijken is sinds mijn verjaardag nog een stukje leuker geworden, omdat ik van Erik een hele fijne nieuwe verrekijker cadeau heb gekregen!

Afgelopen woensdag heb ik ook volop van mijn nieuwe verrekijker genoten. Het was fantastisch mooi lenteweer en ik besloot na twee dagen werken een dagje lekker naar buiten te gaan. Ik heb een lange wandeling gemaakt en heb mijn ogen uitgekeken. Baltsende buizerden, felgekleurde geelgorzen, nadrukkelijk aanwezige stelletjes toeterende casarca’s, een paartje raven, allemaal kondigden ze het begin van de lente aan. Heerlijk! Daarnaast heb ik ook nog ongeveer 20 vlinders gezien van maar liefst vijf verschillende soorten. Vooral citroenvlinders lieten zich in grotere getalen zien. Naast genieten van het lekkere weer had deze wandeling nog een tweede doel. Erik had in de gegevens van zijn gezenderde eenden gezien dat een aantal eenden regelmatig op een akker/veld nabij Markelfingen verbleef. Op basis van google earth is echter niet duidelijk wat er nou zo bijzonder is aan specifiek die ene akker, dus Erik had me gevraagd om eens te gaan kijken wat die eenden daar naartoe trekt. Zodoende maakte ik een omweg van mijn gebruikelijke rondje Mindelsee en struinde ik deze keer door de schitterende glooiende velden ten oosten van Markelfingen. Toen ik bij de bewuste ‘akker’ aankwam, bleek daar een hartstikke mooi plasje te zijn aangelegd waar het voor verschillende soorten eenden en ganzen prima vertoeven is. Dat was een leuke speurtocht die me ook nog eens door een leuk nieuw gebied heeft geleid waar ik nog niet eerder had gewandeld.

Of we het nou leuk vinden of niet, over anderhalve maand zit onze tijd in Duitsland er alweer op en gaan we weer terug naar Nederland. Tot die tijd genieten we hier nog even zo veel mogelijk van het ontluikende voorjaar en de heerlijke omgeving waar we in wonen. Erik heeft de eerste tjiftjaf al gehoord (ik alleen nog maar gezien) en vanochtend zat er in Güttingen weer een zwarte roodstaart op de nok van een huis te zingen. De ooievaars die hier drie huizen verderop een nest op het dak hebben, vliegen alweer af en aan met nestmateriaal. Het mag komende nacht dan wel weer gaan vriezen, maar het voorjaar is begonnen!

Jonne

Fastnacht

We waren nog geen 24 uur terug in Duitsland of we waren al bezig met de voorbereidingen voor Fastnacht (Carnaval, al mag je het hier in het zuiden van Duitsland echt niet zo noemen!). Op maandag 5 februari hebben we de 7 à 8 uur durende autoreis van Nederland terug naar Duitsland gemaakt en de dag erna was ik in de winkels op zoek naar materiaal voor een Fastnacht-kostuum voor Erik. Fastnacht is hier zo groot dat je er eigenlijk niet aan ontkomt en zodoende moest ook Erik eraan geloven. Hij werd geacht om donderdag 8 februari verkleed op het werk te verschijnen. Het thema van het instituut was ruimtevaart, een knipoog naar de lancering diezelfde week van een raket met een nieuw systeem van het Max Planck om gezenderde dieren te volgen. Er waren overalls te leen die door moesten gaan voor ‘astronautenpakken’, maar Erik had besloten creatief te zijn. Hij wilde van zilverkleurig materiaal (aluminiumfolie of een steviger alternatief) zelf een pak maken waarmee hij door zou kunnen gaan voor een satelliet. Ik liep in de bouwmarkt tegen een aanbieding aan van vorstbeschermers voor de autoruit; zilverkleurig, glimmend en een stuk steviger dan aluminiumfolie. Daarnaast ook nog eens goed isolerend, wat geen kwaad kon, aangezien het gros van de festiviteiten buiten zouden plaatsvinden. Kortom, perfect materiaal voor een satellietenpak. We hebben ons woensdagavond kostelijk vermaakt met het in elkaar zetten van Eriks kostuum. Het was niet heel stevig, maar het hoefde ook maar een paar uur heel te blijven.

Donderdagochtend 8 februari werd ik om 06:00 wakker. Het was donker en het sneeuwde een heel klein beetje. Ik bleek wakker geworden te zijn van iemand die trommelend door de straat liep. Ik herinnerde me vaag dat Erik iets had gezegd over een speciale dag tijdens het carnavalsfeest hier, waarop iedereen ’s ochtend vroeg uit bed wordt getrommeld. Blijkbaar was vandaag die dag. Ik draaide me nog een keer om, maar zonder veel succes. Al snel werd het getrommel luider en sloot zich ook een heel peloton valse trompetten bij de trommels aan. Ik kon mijn nieuwsgierigheid niet meer bedwingen, stapte uit bed en schoof een gordijn open. Ik kon mijn ogen niet geloven. In het donker en in de miezersneeuw liep een voltallige muziekvereniging luid toeterend en trommelend door de verder verlaten straat. Dat was niet het enige wat mijn verbazing wekte, ze waren ook nog eens stuk voor stuk gekleed in een kleurig kostuum. Ik kroop weer terug in bed maar toen ze vijf minuten later ook nog kanonnen af gingen schieten gaf ik het op. Het was “Schmutziger Dunschtig” en ik kon er maar beter aan toegeven.

Schmutziger Dunschtig betekent zoiets als ‘vette donderdag’. Tegenwoordig is het gebruikelijk om op deze dag vrij vet gebak te eten, maar volgens de traditie was dit de laatste dag dat er geslacht mocht worden (voor de vastentijd) en dat er veel vlees werd gegeten. Hoe dan ook een beetje een vette bedoening dus. Om 08:00 vertrok Erik met zijn satellietenpak richting het instituut. Ik klapte mijn laptop open met het idee nog even wat te werken. Dat was leuk geprobeerd. Om 09:00 begon de bonkmuziek door de straten te galmen. Toen ik uit het raam keek reed een kleine tractor met een met hout betimmerde kar erachter door de straat. Op de kar stonden mensen verkleed in identieke kostuums, met flesjes bier in hun handen. Natuurlijk…. Daar heb ik om negen uur ’s ochtends ook altijd zin in…. Op de kar hing een grote plaquette met de naam “Mögginger Hexen”. We zouden die kar in de dagen daarna nog regelmatig tegenkomen. Vanuit ons appartement kunnen we precies een stuk van het plein voor de kerk zien en daar begon zich langzaamaan een grote groep mensen te verzamelen. Ik nestelde mezelf voor het raam en vergaapte me aan de meest bizarre creaties die voorbij kwamen. Mensen verkleed als varken, eenhoorn, rendier, Mexicaan, cowboy, heks, Sherlock Holmes en ga zo maar door. Je kunt het zo gek niet bedenken of het kwam langs. Om 10:15 vetrok de luid toeterende en trommelende muziekvereniging richting het Max Planck Instituut, gevolgd door de bonte stoet Möggingers die zich voor het Rathaus hadden verzameld. Het is hier traditie dat op de ochtend van Schmutziger Dunschtig de ambtenaren (en de schoolkinderen) van hun werk worden ‘bevrijd’. Hier in Möggingen wordt het Max Planck Instituut ieder jaar ingenomen door de slotheksen. In de praktijk loopt het hele dorp van het Rathaus naar het instituut waar iedereen wordt ontvangen met eten en drank (denk aan glühwein en braadworst). Na ongeveer een uur keert de hele stoet, inclusief de werknemers van het instituut, weer terug naar het dorp waar eveneens eten en drank klaar staat (een soort wederdienst). Daarna is iedereen vrij om feest te vieren.

Die middag aanschouwden Erik en ik nog een traditie van Schmutziger Dunschtig vanuit ons appartement. Ieder dorp blijkt tijdens Fastnacht een ‘narrenboom’ op een centrale plaats in het dorp te hebben staan (de nar speelt tijdens Fastnacht een grote rol). Deze boom wordt eerst een rondje door het dorp gedragen (dat is ons even ontgaan) en daarna wordt hij met vereende krachten overeind gezet. Een narrenboom heeft een hele lange kale stam en alleen helemaal bovenin zitten wat takken met naalden. Het is net een kerstboom op een heeeeele lange stam. In de top hangen bont gekleurde linten en in Möggingen had de boom een knalgele paraplu als piek (niemand schijnt te weten waarom). De boom werd omhoog geduwd met lange stokken die als een soort schragen functioneerden. Het omhoog duwen van de boom duurde alles bij elkaar langer dan een uur en ondertussen toeterde de muziekvereniging liedjes en stopten de omstanders de mannen die de boom omhoog moesten duwen steeds drank toe. Toen de boom eindelijk stond volgden er nog een paar harde kanonsknallen en daarmee kwam er een eind aan de festiviteiten op het plein.

De dagen daarna verliepen redelijk rustig, al moest je niet gek opkijken als je in de supermarkt of op straat een cowboy, een nar of een olifant tegenkwam. Dat went schrikbarend snel, moet ik bekennen. Op zondag besloten we ons nog eens onder te dompelen in het feestgedruis. We gingen naar Konstanz, waar om 13:00 een Fastnachtsumzug (carnavalsoptocht of parade) van start ging. In tegenstelling tot het Nederlandse carnaval draait de parade hier niet om bontgekleurde grote wagens. Hier draait het om de mensen en hun kostuums. In het zuidwesten van Duitsland wordt het Schwäbisch-alemannische Fastnacht gevierd. Een belangrijk kenmerk hiervan is dat er heel veel aandacht wordt besteed aan de kostuums en de bijbehorende maskers die veelal met de hand van hout zijn gemaakt. In de optochten lopen voornamelijk narrenverenigingen en muziekverenigingen mee. Iedere vereniging heeft zijn eigen kostuum en iedere narrenvereniging heeft zijn eigen bijbehorende masker. De kostuums worden jaar na jaar hergebruikt. We hebben ons laten vertellen dat de maskers zo duur zijn dat je een masker vaak voor het leven hebt. Sommige maskers worden zelfs in de familie van generatie op generatie doorgegeven. De meeste narrenverenigingen hebben een dier als thema. We hebben van alles voorbij zien komen: slakken, vissen, uilen, honden, koeien, ezels, schapen met wolven ertussen en ga zo maar door. Daarnaast zijn er ook veel narrenverenigingen die een soort ‘wilden’ verbeelden. Een bosvolk, een rietvolk, een moerasvolk, een grasvolk, een mosvolk etc. Tenslotte zijn er ook groepen met ronduit angstaanjagende maskers die demonen of duivels verbeelden. Ik begrijp niet dat de vele kinderen langs de route daar geen verschrikkelijke nachtmerries van krijgen (al weet ik dat natuurlijk niet zeker).

In de optocht in Konstanz lopen enkele duizenden mensen mee en we waren echt onder de indruk van de schitterende kostuums en maskers. Kosten noch moeite zijn gespaard. Het is wel een apart idee dat er in die kostuums gewoon allemaal volwassen mannen en vrouwen zitten. Het is voor veel mensen duidelijk een uitlaatklep. We kijken onze ogen uit. We nemen een aantal opmerkelijke gebruiken waar die we lang niet allemaal goed kunnen duiden (ook niet na het gevraagd te hebben aan een Duitse collega van Erik). Veel narrenverenigingen maken herrie met bellen of ratels. Naar verluidt wordt dit gedaan om kwade geesten, boze krachten of demonen te verjagen. Daar hebben waarschijnlijk ook de enge maskers van sommige verenigingen mee te maken. De roep die toeschouwers en deelnemers uitwisselen is Narri – Narro! (zeg maar het equivalent van Alaaf). De deelnemers gooien snoep naar de kinderen die langs de kant staan te kijken. Verder schijnt het ook traditie te zijn om (tiener)meiden uit het publiek te ‘ontvoeren’ en een stukje mee te nemen op de route. Deze meiden worden vervolgens in een kooi gestopt, in een grote ton rondgedraaid, in een doodskist door elkaar geschud of onder een net meegevoerd. Er zal wel een gedachte achter zitten, maar die heb ik niet met zekerheid kunnen achterhalen. Ook worden regelmatig toeschouwers ingewreven met handen vol stro. Al met al was het een hele belevenis en zijn we erg blij dat we het een keer meegemaakt hebben. De muziekverenigingen zorgden voor een goede sfeer, al hadden ze wel een opvallende voorkeur voor het nummer “By the rivers of Babylon”. Dat hadden we daardoor de rest van de dag in ons hoofd.

Op dinsdag pikken we vanuit ons raam het staartje van de Fastnacht festiviteiten mee. Dinsdagmiddag wordt onder luid tromgeroffel en vals getoeter de narrenboom ceremonieel neergehaald. Zodra het donker is, wordt een grote geknutselde bijenkorf in brand gestoken, terwijl keihard het liedje van Maya de Bij wordt gedraaid. Op het Fastnacht programma voor Radolfzell en Konstanz staan voor de dinsdagavond een aantal ‘heksenverbrandingen’ op het programma, dus ik neem maar aan dat het grote kampvuur op het plein in Möggingen daar ook mee te maken heeft. Ik heb alleen geen idee waarom het hier een bijenthema heeft. De link met heksen zie ik niet zo gauw. Zodra het vuur grotendeels weer is gedoofd, wordt er op het plein voor de kerk nog mooi vuurwerk afgestoken waarmee er een einde komt aan het feest en traditioneel de vastentijd begint. Ik vraag me alleen af hoeveel van de Fastnacht-vierders ook nog serieus de vastentijd in acht nemen. Wij zijn stiekem wel blij dat de ons inmiddels bekende rust in Möggingen is weergekeerd, maar we hebben er ook van genoten om een keer een inkijkje te hebben in de Schwäbisch-alemannische Fastnacht!

Jonne

Hotel Kleyheeg aan de Bodensee

We kunnen wel zeggen dat januari in een zeer hoog tempo voorbij is gegaan. Om heel eerlijk te zijn zijn we er sinds de kerst nog niet echt in geslaagd om in een normaal (werk)ritme te komen. Niet dat we dat erg vinden, de redenen daarvoor zijn namelijk hoofdzakelijk erg leuk. In de laatste twee weekenden van januari hebben we bezoek uit Nederland gehad en dat heeft voor een heleboel gezelligheid in Möggingen gezorgd.

Op donderdag 18 januari zijn Daniëlle en Mark al vroeg in de auto gestapt om een lang weekend in het Zwarte Woud te gaan snowboarden, de avonden en nachten zouden ze dan bij ons in Möggingen doorbrengen. Ik vestig graag nog even jullie aandacht op de datum van vertrek: donderdag 18 januari, je weet wel, die dag dat Nederland bijna van de kaart af is gewaaid. Gelukkig reden Daniëlle en Mark precies voor alle ellende uit en hadden ze daardoor (net) geen last van afgesloten snelwegen door omgewaaide vrachtwagens, bomen en wat al niet meer. Gedurende de dag heb ik onze logeerkamer in gereedheid gebracht, het huis even lekker gesopt en boodschappen gedaan. De aanwezigheid van een logeerkamer is een groot voordeel van onze huidige woning in Möggingen ten opzichte van het guesthouse waar we de eerste vier maanden verbleven en waar we eigenlijk alleen een keuken, slaapkamer en badkamer hadden. Halverwege de middag arriveerden Daniëlle en Mark en reden bijna Erik van de sokken die juist van het instituut onderweg was naar huis. We hebben gezellig bijgepraat en ’s avonds hebben we lekker gegeten in een van onze favoriete lokale restaurants: Wirtschaft zum Kranz in Liggeringen.

Op vrijdag hebben Daniëlle, Mark en Erik heel de dag gesnowboard op de Feldberg, een uurtje rijden van Möggingen vandaag. Ik was al niet van plan om mee te gaan, aangezien ik geen fan ben van hoge snelheden op kleine plankjes, maar nu werd ik ook nog geremd door het opspelen van mijn hardnekkige verkoudheid/griep. Ik heb de dag daardoor op bed door moeten brengen terwijl er zo nu en dan indrukwekkende foto’s en video’s vanaf de Feldberg werden doorgestuurd. Als ik de verhalen mag geloven waren Daniëlle en Mark onder de indruk van Erik’s prestaties voor een eerste keer op een snowboard (afgezien van wat indoor ervaring), maar van Erik kreeg ik vooral een hoop gefrustreerde berichten. Ik kon me ook wel voorstellen dat al dat vallen en opstaan na een tijdje nogal vervelend begon te worden, maar ik had wel heel veel respect voor dat hij gewoon meteen meeging naar boven om van de piste mee naar beneden te gaan. Dat had ik in ieder geval nooit gedurfd. Aan het eind van de dag was de energie redelijk opgebruikt en begon de eerste spierpijn zich al te ontwikkelen. Erik had zoveel spierpijn en blauwe plekken dat hij toch echt moest besluiten om de zaterdag en de zondag niet meer mee te gaan snowboarden. Na zaterdag nog een dag op bed doorgebracht te hebben kwam ik zondag (eindelijk) weer een beetje op gang en heb ik samen met Erik het archeologisch museum in Konstanz bezocht en veel geleerd over de vroegere bewoners van deze regio. Dat was erg leuk! Daniëlle en Mark hebben nog twee dagen volop gesnowboard op de Feldberg. We hebben een paar erg gezellige avonden met zijn vieren gehad en kijken met veel plezier terug op dit weekend.

Op maandag zijn Erik en ik weer ‘gewoon’ aan de slag gegaan terwijl Mark en Daniëlle weer terug naar Nederland reden. Er lag genoeg werk op ons te wachten want een week later zouden we naar Nederland gaan, waar we allebei voor ons werk aan de bak moesten. Daar moest ook nog het één en ander voor voorbereid worden. Erik coördineerde een smientenvangst in Nederland voor collega’s van een Zweedse Universiteit en ik moest me voorbereiden op een zitting bij de Raad van State, waar ik samen met twee collega’s onze onderzoeken en effectbeoordelingen voor Windpark Fryslân zou moeten verdedigen. Genoeg te doen dus. Gelukkig werden we aan het eind van deze week weer afgeleid van alle serieuze zaken, want op vrijdag 26 januari was het de beurt aan Tim en Sharon om de reis van Nederland naar het uiterste zuiden van Duitsland te maken.

Ik had ondertussen het beddengoed weer gewassen en de logeerkamer omgebouwd zodat de twee losse bedden tegen elkaar aan konden staan. Verder heb ik weer boodschappen voor een nieuw weekend gehaald en de boel weer even gesopt, net een echt hotel! Tim en Sharon waren al vroeg uit Werkendam vertrokken en de reis verliep voorspoedig, waardoor ze rond 15:00 al in Möggingen aankwamen. Daardoor konden ze lekker even bijkomen met een bakje koffie of thee en hadden we daarna nog tijd genoeg om bij licht nog een klein rondje door Möggingen te lopen. ’s Avonds hebben we gezellig bijgepraat, werden er foto’s van Erik’s reis naar Kenia gekeken en hebben we wat spelletjes gespeeld.

Op zaterdag zijn we een wandeling in Naturschutzgebiet Mindelsee gaan maken, zodat ze zich een beeld konden vormen bij mijn verhalen over dit gebied waar ik graag wandel. Het was nogal nat, dus de waterdichtheid van de schoenen werd op de proef gesteld (die van Tim’s schoenen bleek niet best, maar dat mocht de pret niet drukken). ’s Middags hebben we nog wat meer aan onze conditie gewerkt door een bezoekje te brengen aan vestingruïne Hohentwiel. Deze ruïne staat bovenop een berg en ongeveer de helft van de beklimming moet je te voet afleggen. Erik en ik waren er al eens geweest, maar deze ruïne verveelt niet snel. Hij is zo groot dat er ook bij een tweede of derde bezoek nog genoeg te ontdekken is. Ook op vogelgebied was er dit keer nog wat leuks te vinden, er zat namelijk een Alpenheggenmus in de burcht. We hebben de dag afgesloten met een etentje bij (wederom) Witschaft zum Kranz in Liggeringen.

Aangezien de zaterdag vrij intensief was hebben we de zondag wat rustiger aan gedaan. De ochtend hebben we spelletjes gespeeld en in de middag zijn we even in Radolfzell gaan kijken, waar we in een ijscafé onszelf verwend hebben met een lekker bakje koffie (speciaal) met ijs, wafels of apfelstrüdel, mmmmm! De volgende ochtend was het voor Tim en Sharon alweer tijd om te vertrekken, maar pas nadat ze eerst Erik nog even geholpen habben met het zenderen van een eend. Het vangen van eenden verliep dat weekend niet zo soepel als gehoopt, maar gelukkig wilde er maandagochtend één meewerken, waardoor Tim en Sharon een leuk inkijkje kregen in een onderdeel van Erik’s werkzaamheden aan het instituut. Daarmee kwam er een einde aan weer een heel geslaagd weekend!

De rest van de maandag hebben Erik en ik besteed aan het voorbereiden van onze (korte) trip naar Nederland, want die dinsdag zouden ook wij de ruim zeven uur lange tocht gaan maken. Gelukkig verliep alles soepel en zaten we dinsdagavond gezellig in Haastrecht aan het diner. Ik moest op woensdag naar kantoor (in Culemborg) en op donderdag naar Den Haag (naar de Raad van State) en Erik zou op vrijdag t/m zondag smienten gaan vangen boven Amsterdam. Tussendoor hadden we ook nog privé zaken te regelen in Haastrecht en wilden we natuurlijk ook weer wat familie en vrienden bezoeken. Op maandag zouden we dan weer terug naar Duitsland rijden. Je raadt het al, het waren weer een paar drukke dagen. Helaas wilden de smienten pas op het allerlaatste moment meewerken, waardoor Erik tot zondagavond laat aan het werk is geweest en maar weinig tijd heeft gehad om met familie of vrienden door te brengen. Maar, de blijdschap om de geslaagde vangst overheerst! Al met al hebben we een paar geslaagde dagen gehad. We reden maandag enigszins moe, maar met een goed gevoel weer terug naar Möggingen.

Eenmaal weer hier in Möggingen aangekomen kregen we helaas niet veel tijd om rustig bij te komen, want het Carnaval stond voor de deur en dat wordt hier nogal groots gevierd! Maar… daarover meer in het volgende blog.

Jonne

Winter aan de Bodensee

Het is inmiddels alweer meer dan een maand geleden dat ik een blog heb geplaatst. Ondanks dat er niet zo heel veel spannends is gebeurd in Möggingen, daarom toch even een klein blogje over het wel en wee aan de Bodensee. December is voorbij gevlogen. Naast het werk hadden we ook nog een paar typische 'december-evenementen' zoals een kerstborrel van het Max Plack Instituut (afdeling Radolfzell) en een uitje met de onderzoeksgroep waar Erik momenteel in werkt (schaatsen in Kreuzlingen, Zwitserland). Op maandag 18 december werden we verrast met een dik pak sneeuw. Omdat de temperatuur snel opliep smolt de sneeuw in de dagen daarna wel snel weer weg. Op donderdag 21 december ben ik heel de dag druk bezig geweest met inpakken, omdat we die middag naar Nederland vertrokken om daar de kerstdagen en oud en nieuw met familie en vrienden door te brengen. We hebben een hele gezellige tijd gehad!

Op 2 januari hebben we de auto weer ingepakt en zijn we weer terug naar Möggingen gereden. De eerste (halve) werkweek verliep heel rustig, aangezien het gros van de mensen nog vrij had (zowel in Nederland als hier in Duitsland). We hadden ons ritme snel weer te pakken. Erik is vrijwel iedere ochtend een uurtje bezig met eenden vangen, ringen en zenderen in de slotgracht bij het instituut. Zo af en toe ga ik met hem mee om te helpen. Verder maakt Erik lange werkdagen en combineer ik mijn werk met het huishouden, handwerken en (als de zon schijnt) lange wandelingen aan de Mindelsee. Het is momenteel een beetje saai weer. Het is niet heel koud (dus geen sneeuw of ijs) en het is ook niet heel nat of winderig. Wel is het regelmatig langdurig grijs. Mist is aan de Bodensee eigenlijk het 'standaard winterweer'. Gelukkig zijn er deze winter ook genoeg dagen dat er geen mist is, zodat we er lekker op uit kunnen trekken. Ook vandaag hebben we nog een kleine wandeling bij de Mindelsee gemaakt. Sinds een paar dagen zit er een jonge kraanvogel in het gebied die zich mooi laat bekijken. Voor ons was het een goede stimulans om er toch weer even lekker uit te gaan.

Binnenkort krijgen we als het meezit weer bezoek. Meer daarover in het volgende blog!

Jonne

December, een feestmaand vol tradities

In de tweede helft van november zijn we veel van huis geweest. Erik is op (ring)vakantie geweest naar de Ngulia lodge in Kenia en ik ben in die tijd een week in Nederland geweest. Daarna hebben we samen nog een flitsbezoek aan Nederland gebracht om op zaterdag 2 december aanwezig te kunnen zijn bij de landelijke dag van Sovon Vogelonderzoek Nederland (ons jaarlijkse uitje), waar Erik een presentatie heeft gegeven. Zondagochtend 3 december is Erik nog langs geweest in de (radio)studio van vroege vogels om een interview te geven, waarna we (door de sneeuw) weer terug zijn gereden naar Möggingen. Hier brengen we nu weer even drie ‘normale’ weken door voor we weer terug rijden naar Nederland om daar de kerstdagen door te brengen. Ik schrijf bewust ‘normale’ weken, omdat de decembermaand eigenlijk moeilijk normaal genoemd kan worden. Het is bijzonder om te merken hoe weinig we eigenlijk van de gebruiken in onze buurlanden weten! December is bij ons in Nederland natuurlijk ook een feestmaand, maar het gaat toch allemaal wat anders dan hier in Duitsland. Het is erg leuk om de verschillen en overeenkomsten te ervaren en het leek me leuk om een paar dingen die ons tot nu toe zijn opgevallen met jullie te delen.

1 december is best een dingetje – Op vrijdagochtend 1 december werden we nietsvermoedend wakker. Erik vertrok naar het instituut en ik begon thuis met de voorbereidingen voor ons flitsbezoek aan Nederland. Het had ’s nachts een beetje gesneeuwd, dus buiten zag alles er erg mooi uit. Om een uur of tien ging de deurbel en stond Gabi (onze huisbazin) voor de deur met een kerststuk met vier kaarsen erin en ze wenste ons een hele fijne ‘Vorweihnachtszeit’ (het is zo’n lieve vrouw). Ik was eigenlijk niet van plan geweest om kerstversiering in huis te halen, aangezien de we kerstdagen toch in Nederland doorbrengen, maar dit kerststuk vond ik toch wel heel erg gezellig. Later die ochtend fietste ik naar de supermarkt en vergaapte ik me in het dorp aan de overal uit de grond schietende kerstversiering. Al fietsend door het besneeuwde landschap betrapte ik mezelf op het neuriën van kerstliedjes, de vrolijke kerststemming die overal leek te hangen werkte aanstekelijk. Bij terugkomst werd ik door Gabi naar binnen geroepen. Ze was nog veel meer kerstversieringen aan het maken en wilde het even laten zien. Ze zou een hoop groen overhouden en vroeg mij of ik dat dan wilde gebruiken in ons appartement. Ze had ook nog een grote doos met kerstballen en bakjes en schaaltjes en andere kerstfiguurtjes waar ik uit kon halen wat ik leuk vond. Aangestoken door Gabi’s enthousiasme stemde ik in en heb ik inmiddels ook een paar kerststukjes gemaakt en heb ik hier en daar wat kaarsen neergezet. Toch wel heel gezellig!

Advent – Op 1 december vertrokken Erik en ik halverwege de middag met de auto om het eerste stuk naar Nederland te rijden voor ons ‘flitsbezoek’. Ieder halfuur, als de DJ weer wat te melden had, ging het op de radio onder andere over het feit dat we vandaag ‘eindelijk het eerste deurtje open mogen maken’. Het duurde even voor het kwartje viel, maar ze hadden het natuurlijk over de adventskalender. Het was me in de winkels al opgevallen dat er heel erg veel adventskalenders te koop waren in vele soorten en maten. In de eerste dagen van december zijn we erachter gekomen dat het openen van deurtjes van adventskalenders inde maand december zo’n beetje aangemerkt kan worden als volkssport nummer 1 in Duitsland. Iedereen heeft zo’n ding en werkt braaf deurtje voor deurtje naar kerstmis toe. Wij doen er vrolijk aan mee, want we hadden toevallig een zelfgemaakte adventskalender gekregen van een vrouw die dit najaar veel met ons op het ringstation in Mettnau was. Niet alleen de adventskalender wordt hier ‘groots gevierd’, maar advent wordt in zijn algemeen veel meer bewust gevierd dan in Nederland. Op zondag 3 december (eerste advent) kwamen we weer thuis aan vanuit Nederland en kregen we al snel een berichtje van Gabi om ons een fijne 1e advent te wensen. Later hoorden we van een Duitse collega van Erik dat families hier de adventszondagen echt samen vieren en dat ook het aansteken van de kaarsen (iedere week eentje erbij) bij de traditie hoort. Ik heb afgelopen zondag braaf de eerste kaars in ons kerststuk aangestoken en heb nu al zin om morgen ook de tweede erbij aan te steken.

Sinterwie? – Er is natuurlijk wel een logische verklaring voor het feit dat wij buiten de kerk om niet zo bezig zijn met advent begin december, omdat bij ons Sinterklaas natuurlijk eerst nog langs komt. Zo lang de pepernoten nog op tafel staan, hebben wij Nederlanders nog niet zoveel ruimte in ons hoofd voor kerstmis. Sinterklaas is hier in Duitsland een grote onbekende,… of toch niet? Er liggen geen pepernoten of chocoladeletters in de winkel, de sint en zijn pieten zijn nergens in etalages te vinden en uit de radio schallen sinds 1 december kerstliedjes, maar toch heeft 5 december hier ook iets speciaals. Stiekem vieren ze hier namelijk toch een beetje sinterklaas, al gaat hij hier schuil achter de naam Sankt Nikolaus (inderdaad dat lijkt verdacht veel op Sinterklaas). Op 5 december mogen kinderen hun schoen zetten en dan zit daar de volgende ochtend een cadeautje in. Er is geen traditie van een wortel of suikerklontjes in de schoen voor het paard (er is ook geen paard), maar de schoen moet wel netjes schoon en gepoetst zijn. Het is grappig om te zien dat er toch een kleine parallel met het typisch Nederlandse Sinterklaasfeest bestaat. Wij hebben op 5 december op zijn Nederlands Sinterklaas gevierd bij Andrea (een collega van Erik), Kevin en hun zoontje Timo. We hadden pepernoten, een banketstaaf, marsepein en sinterklaas cadeaupapier meegenomen uit Nederland. Ook hadden we chocoladeletters gekocht en voor Timo nog wat kleinigheidjes geregeld. We hebben zelfs een Sinterklaasliedje gezongen (omdat Andrea zich afvroeg of wij in Nederland dan ook speciale Sinterklaasliedjes hadden, nou…. een paar maar….).


Het is heel erg leuk om zo over en weer tradities uit te wisselen en elkaars gebruiken te leren kennen. Daarnaast is het opmerkelijk hoe veel verschillen er nog zijn tussen twee landen die tegen elkaar aan liggen en hoe weinig we daar over en weer eigenlijk van weten. De komende twee weken beloven nog best druk te worden met de nodige uitjes, kerstdiners en borrels. Wat dat betreft verschilt het leven hier niet zo veel van dat in Nederland in december.

Jonne

Met een missie naar het Zwarte Woud

Zoals ik aan het einde van mijn vorige blog al een beetje verklapt had, hebben we in de laatste dagen van oktober weer een bezoekje gebracht aan het Zwarte Woud. We gingen specifiek op zoek naar twee vogelsoorten die we nog op ons 'wenslijstje' hadden staan: de ruigpootuil en de auerhoen. De ruigpootuil broedt in dichte naaldbossen op verschillende plekken in Europa en ook in het Zwarte Woud. Het is bijna onmogelijk om dit uiltje, die uitsluitend 's nachts actief is, te zien, maar het zou niet heel moeilijk moeten zijn om er één te horen. Voorwaarde is wel dat je je 's nachts in een gebied bevindt waar een ruigpootuil een territorium heeft. De auerhoen is een graadje lastiger te vinden. Het is dan wel een hele grote vogel, maar er zijn er nog maar heel weinig van en ze hebben de reputatie erg schuw te zijn. We waren van plan om één nachtje in het Zwarte Woud te gaan slapen en een middag, avond en (vroege) ochtend te besteden aan het zoeken naar deze twee soorten. Een ambitieus plan, maar we houden zo nu en dan wel van een leuke uitdaging.

We vertrokken maandagmiddag 30 oktober richting het westen, waar we in het plekje Todtmoos een hotel voor die nacht hadden geboekt. In de omgeving van de Feldberg hebben we 's middags eerst een stevige wandeling door het bos gemaakt in de hoop per ongeluk tegen een auerhoen aan te lopen. Dat gebeurde helaas niet, wel kwam er een mooie steenarend laag overvliegen. Toen we weer terug bij de auto waren was het inmiddels donker geworden en we besloten eerst naar het gebied te rijden waar we volgens een collega van Erik een goede kans hadden om een ruigpootuil te horen. We parkeerden de auto en moesten in het donker nog een heel stuk het bos in lopen. Diep in het naaldbos hebben we een tijdje heel stil staan luisteren..... tevergeefs. De stilte was oorverdovend, de ruigpootuil wilde niet meewerken. Lichtelijk verkleumd en enigszins teleurgesteld vertrokken we naar ons hotel. De ruigpootuil konden we voor deze poging wel op ons buik schrijven en erg veel hoop op een succesverhaal met betrekking tot auerhoenen hadden we ook niet, maar nu we toch in het Zwarte Woud waren zouden we de volgende ochtend natuurlijk wel ons best doen.

Op dinsdag 31 oktober, 'reformatiedag', ging de wekker om 06:00. We vertrokken snel uit het hotel en na de autoruiten ijsvrij te hebben gemaakt (het was een paar graden onder nul) vertrokken we naar de plek waar we de vorige avond de ruigpootuil hadden geprobeerd. We parkeerden de auto op een lege parkeerplaats en liepen weer het bos in. Volgens dezelfde collega van Erik zouden in een specifiek deel van dit bos nog auerhoenen voorkomen. Nadat we al een tijdje gelopen hadden kwamen we tot de conclusie dat we een heel eind de verkeerde richting op waren gelopen. Dat was balen, want we wilden zo vroeg mogelijk op de juiste plek in het bos zijn. Zodra het drukker wordt in het bos trekken de auerhoenen zich namelijk dieper in het bos terug en is de kans er één te zien heel erg klein. Om niet te veel tijd meer te verliezen kozen we een directe route dwars door het bos en over een skipiste (waar nu nog geen sneeuw op lag) naar het deel van het bos waar we moesten zijn. Na een tijdje begon het bos om ons heen er goed uit te zien. Mooi dicht naaldbos met een flinke ondergroei met veel bessenstruiken. Het was ook nog steeds heel erg stil in het bos dus we kregen weer hoop. Om niet te veel afgeleid te worden door het geluid van elkaars stappen en optimaal (ook op gehoor) te kunnen zoeken liep Erik een eindje voor mij uit. Opeens hoor ik Erik een opgewonden geluid maken en terwijl ik naar hem kijk zie ik voor hem een grote schim op enkele meters hoogte over het pad vliegen. Erik maakte een voorzichtig vreugdedansje want voor hem was het niet alleen een schim, maar een herkenbare auerhoen (haan). Wauw! Het was ons gewoon gelukt :)

Met hernieuwde moed liepen we verder, hij moest nog ergens zitten. Enkele ogenblikken later zagen we nogmaals (op redelijke afstand) een auerhoen vliegen, of het dezelfde vogel was weten we niet zeker. De missie was geslaagd en dat voelde heel erg goed. Ik had de vogel weliswaar niet heel goed gezien, maar ik was tevreden en realiseerde me dat we heel erg veel geluk hadden gehad. We kwamen bij een klein boshutje, met de toepasselijke naam de Auerhahnhütte, daar hielden we even een welverdiende pauze. Omdat het nog steeds best wel vroeg was en ook nog erg stil in het bos, besloten we nog een paar rondjes door het gebied rond de Auerhahnhütte te lopen. Het zag er tenslotte uit als prima leefgebied voor auerhoenen en een extra waarneming zouden we allebei wel heel leuk vinden. Een eerste kleine ronde leverde, afgezien van twee reeën die voor ons de weg overstaken, niets op. We besloten nog een grotere ronde te lopen en daarna terug te lopen naar de auto. We liepen inmiddels naast elkaar, ik concentreerde me op het bos rechts van ons en Erik op het bos aan de linkerzijde. Opeens schrikken we ons een hoedje van een hard fladderend geluid rechts van ons en we zien een schitterende auerhaan laag door het bos vliegen, WAUW! Wat een gaaf beest, groot!!! en een beetje mysterieus ook. Ik had echt heel geconcentreerd gezocht, maar had dus totaal over de auerhoen heen gekeken terwijl hij niet op een hele grote afstand van de weg in het bos had gezeten. We probeerden de auerhoen nog terug te vinden op de plek waar we dachten dat hij weer geland was, maar hij was als sneeuw voor de zon verdwenen. We maakten nog een klein stuiterdansje en liepen met hernieuwde energie nog de hele ronde door het bos zonder nog iets speciaals te vinden.

Rond kwart voor elf kwamen we terug bij de auto. Onderweg naar de auto werden we enigszins raar aangekeken door de dagjesmensen die net het bos in begonnen te stromen. Wij hadden er al vier uur wandelen op zitten en liepen enigszins jolig juist het bos weer uit. We hebben ons geluk en succes gevierd met een heerlijke beker warme chocolademelk en gebak in het zonnetje op het terras. Ondanks dat het nog niet eens middag was, waren wij wel al redelijk moe. We besloten op het gemakje terug te rijden naar Möggingen en er verder een lui dagje van te maken. Voor de ruigpootuil moeten we nog een keer terug, maar we hebben goede hoop dat dat nog wel een keer gaat lukken!

Door de brugdag (maandag), reformatiedag (dinsdag) en allerheiligen (woensdag) telde de resterende werkweek nog maar twee dagen. De 'werkweek' was dan ook zo voorbij. In het weekend hadden we twee sociale aangelegenheden gepland. Op zaterdag kregen we het eerste familiebezoek in ons nieuwe huis in Möggingen. Tante Resi, Terry en Pieter waren op vakantie in het Zwarte Woud en namen de moeite om ons te bezoeken. Het werden een paar hele gezellige uurtjes. Ieder bezoek dat we hier krijgen uit Nederland blijft heel bijzonder. Het voelt steeds alsof heel even een klein stukje van 'thuis' in ons leventje hier in Duitsland integreert. Op zondagavond hadden we vervolgens een 'Brazilian Dinner' in het guesthouse, waar twee Braziliaanse PhD studenten gekookt hadden. Het was erg gezellig maar iedereen was op één of andere manier ook erg moe, dus we hebben het niet laat gemaakt.

Inmiddels draaien we weer een 'normale' werkweek, al hebben we gisterenavond nog even deelgenomen aan een leuk dorpsevenement. Ter ere van Sint Maarten had de kinderopvang in Möggingen een lampionoptocht door het dorp georganiseerd. Wij waren uitgenodigd door Andrea, een collega van Erik op het instituut, om met haar en haar zoontje Timo mee te lopen met de optocht. Het was leuk om eens een keertje mee te maken. Er liepen veel meer kinderen mee dan ik verwacht had en de donkere avondlucht werd verlicht door een kleurenpracht van zelf geknutselde lampions. De kinderen hadden ook verschillende liedjes ingestudeerd en op verschillende punten op de route werd er halt gehouden om even te zingen. Zo zijn we weer een ervaring rijker.

Jonne